Bij Toneelgroep Amsterdam lijden alle personages van Couperus’ Kleine zielen aan een existentiële onrust ***
De huisvrouw bestaat niet meer. Wat er nog van over is, noemt zich thuismoeder, zorgmoeder of zelfs SHM (Stay at Home Mum). Toch streven de drie niet-huisvrouwen uit De huisvrouwmonologen van Sylvia Witteman naar een beetje orde in de chaos van hun huishouden. Dat levert frustratie op, humor en vooral veel herkenning voor het publiek.
Het toneel ligt vol was, schoonmaakapparatuur en omgevallen meubilair. Zo moet het huis van Sylvia Witteman er op een doordeweekse dag ongeveer uitzien, als we haar columns mogen geloven. De drie actrices op het podium maken er dankbaar gebruik van, in olijke dansjes met strijkplanken wasmanden, stoelen en strijkijzers.
Van de drie dames in kwestie zegt de outfit (van Yvonne Fraay) alles. Elise (Henriëtte Tol) draagt een strak jasje van koeienluipaard over haar pronte vormen en zwarte jurkje. Daaronder zwarte panty’s en zachtgele pumps. Nicht Saskia (Lotje van Lunteren) heeft een verschoten spijkerjack over haar King Louie-jurk boven haar halfhoge cowboylaarzen. Dochter Gijsje (Noortje Herlaar) draagt onder haar hagelwitte wijde broek een paar vleeskleurige lakhakken met bandjes en daarboven een lichtbabyblauw jasje met glimmertje. Pony en paardenstaart nam ze over van Olivia Newton-John in het begin van Grease. Ziedaar de hippiemoeder, haar vrijgevochten maar drukke opvolgster en de generatie erna die van de weeromstuit tuttig en preuts geworden is.
Ook aan hen gaat de economische crisis niet voorbij. Tol speelt een powersenior, al jaren geleden afgevloeid bij culturele antropologie in Leiden, die niet met geld en toekomst kan omgaan. Dat hoorde in de sixties niet bij je zelfverwerkelijking. Ondanks alles heeft ze optimisme als harnas. Voor het lichamelijk vermaak grijpt ze naar mannen met concrete beroepen. Van Lunteren moet haar hoofd boven water houden in een moeilijkere tijd. Ze is ontslagen bij haar tijdschrift, moet verder als freelancer en krijgt de nadelen van werkende moeder aan huis volop over zich heen. Positief is ze zeker, maar ook moe. Herlaar is een fijn tutje met smetvrees die de sloopjes strijkt en het gedoe van nicht en moeder hoofdschuddend bekijkt. Ze zijn alle drie op hun eigen manier grappig.
Vagina’s, moslima’s en lullen hadden al hun theatermonologen, nu sluiten ook de huisvrouwen aan in de rij. Dankzij Sylvia Witteman, die graag schrijft over de heerlijkheden van het hedendaags huismoederbestaan: de terreur van de basisschooltraktatie, pluizen in de drogerdeur, onuitroeibare luizen, het sokkenprobleem, moeders met hoge schulden, een gat in hun hand en een voorkeur voor onbetrouwbare mannen, waterpokken die overspel in de weg liggen, een zoontje dat speels op je rug springt als je net je bikinilijn probeert te beheersen, enzovoort.
Regisseur Geert Lageveen zorgt voor afwisseling. Tussendoor brengen de goedgebekte dames liedjes (Noortje Herlaar werd gevonden bij Op zoek naar Mary Poppins) en nostalgische reclames; de zaal valt gretig in als het gaat over Omo, Bona, Popla, Mister Edet en Sandwich Spread. Witteman trekt het gemuts over het leven lekker over the top en is grappig in haar observaties. En natuurlijk doorbreekt ze wat verwachtingen. Om een verhaal heeft ze zich nauwelijks bekommerd. De huisvrouwenmonologen biedt vrolijk amusement, niet slecht gespeeld, waar veel vrouwen een leuke avond mee zullen hebben. En zij niet alleen: bij de première zaten de mannen in de zaal om het hardst mee te lachen. Proberen ze er dan toch weer een wedstrijdje van te maken?
Foto: Michel Porro