In de weelderige tuin bij de pastorie van de Mariakerk in Foudgum, een dorpje in de buurt van Dokkum, zitten twee gelijk geklede mannen aan een tafel. Terwijl de avondzon het tafereel in een warme gloed zet, zien we ze poëzie betrachten. Zoekend naar het mooiste metrum, proevend aan het juiste woord. Ze geven elkaar nog net geen high five als er weer een strofe gereed is, maar de uitgelatenheid is er niet minder om. (meer…)
Taal is een machtig wapen. Je kunt er werelden mee opbouwen, maar ook met het grootste gemak weer mee afbreken. Taal is honingzoet en verschrikkelijk giftig. Manu van Kersbergen onderzoekt in een bedwelmende voorstelling de uithoeken van taal, beseft dat hij daardoor in een mijnenveld terecht komt en laat het publiek naar adem happen.
Van Kersbergen is op zoek naar een taal zonder tien geboden, een taal als medicijn tegen de leegte, een taal die de verbeelding dient. Die taal met exclusieve voordelen is er natuurlijk niet, want taal kan een voertuig zijn voor schoonheid, maar Van Kersbergen stelt ook mismoedig vast dat de taal net zo makkelijk misbruikt kan worden door dictators of blinde volgelingen van de neoliberale economie, die mensen in de hoek zet.
Toch is de zoektocht van de explosieve kunstenaar niet nutteloos, want het zoeken biedt hoop en opluchting. Die opluchting smijt Van Kersbergen met felheid en stemverheffing de zaal in. Het zijn grote lappen tekst die er doorheen gejaagd worden. Liederen? Theatermonologen? Tekst met dans? Van Kersbergen debuteerde in 2008 met het maatschappijkritische hiphop album ‘De vloek op de overvloed’. De multidisciplinaire maker richtte Uitgeverij Rorschach op, gaf vorm aan het televisieformat Spoken Word Sessies bij Omroep Human en regisseerde kort geleden de voorstelling De Tijd Is Om van Derek Otte.
Het draait bij Van Kersbergen altijd om taal. In De herontdekking van de hemel, een vervolg op het gelijknamige project dat Van Kersbergen afgelopen zomer speelde tijdens het Fringe festival in Amsterdam, werkt hij een taalmarathon af als een bezeten sprinter. Hij heeft geweldige muzikanten meegenomen, maar hij wordt soms ook wel in de weg gezeten door begeleidingstrio .multibeat, dat een fijne mix speelt van jazzy blues en experimentele electronic. Helaas gaat Aron Smit regelmatig zijn drumboekje te buiten, waardoor we aan Freek de Jonge moesten denken die de voorstelling Neerlands Hoop Express een ‘onverstaanbaar goede show’ noemde.
De voorstelling is opgehangen aan de Bijbelse quote ‘In den beginne was het woord’, waar Van Kersbergen ‘en het eind was zoek’ aan toegevoegd heeft. Daardoor komen we niet alleen gelukzalig in de hemel terecht, maar ook op de eindeloze oceaan, waar een hulpeloze schipbreukeling door de golven heen en weer wordt geslingerd.
Behalve enkele meer algemene bespiegelingen over de rol van taal, wordt Van Kersbergen ook een aantal keren zeer persoonlijk. Als hij bijvoorbeeld vertelt over de keer dat hij als tienjarig jochie met zijn vriendjes friet ging halen en zijn uit Brazilië geadopteerde maatjes door de snackbarhouder racistisch werden uitgekafferd.
De voorstelling krijgt echt een dramatische draai als het over zijn eigen zoontje gaat. Eerst nog lieflijk, als het baby’tje ‘s ochtends veel te vroeg de ogen van zijn nog slapende vader openduwt, alsof hij wil zeggen: ‘Kom op, de nieuwe dag is begonnen. Opstaan!’ Maar dan hartverscheurend, als vader heel stoer capriolen uithaalt in de speeltuin om zijn zoon van zes jaar te imponeren en niet in de gaten heeft dat het ventje in een sloot terecht is gekomen en op het punt staat om te verdrinken. Het jochie roept niet om hulp, want hij heeft zijn hele korte leven nog niet gesproken. Hij heeft nog nooit kunnen zeggen dat hij zich niet lekker voelt, en heeft nog nooit aan zijn vader kunnen vragen om nog een boekje voor te lezen. ‘Immuun voor taal. Gegijzeld door de taal.’
Dit stuk, en het vervolg waarin vader Manu er alles aan doet om ervoor te zorgen dat zijn zoon zo snel mogelijk leert zwemmen is schitterend. Het hoogtepunt en een ideaal einde van de voorstelling, waardoor we de twee kanten van de taalmedaille zien.
Maar dan komt er nog meer. Over het hoogtepunt heen. Zo jammer. Dan sijpelt de aandacht weg. Een van sterke stukken van de voorstelling begint met de meermaals herhaalde zin ‘Ik wil zoveel zeggen’. Van Kersbergen wil misschien nét iets te veel zeggen, of zoals hij besluit: ‘Ze zullen mijn mond niet snoeren.’ Een onsje minder en er staat een perfecte voorstelling.
Foto’s: Karin Jonkers