Kartonnen figuren en dansende gordijnen: De grote ik heb hier geen zin in show (4+) trekt alle vertrouwde Theater Artemis-trucages uit de kast. Drie gewone mensen vinden zichzelf keer op keer terug op het uitgedoste podium van de grote zaal van de Verkadefabriek, met licht stijgende paniek: ze willen daar namelijk helemaal niet zijn.

Wat als we verlegen mensen in de spotlight zetten? Hoe reageren ze daarop, en in welke situaties is dat nou nóg vervelender? Theater Artemis weet er wel raad mee. We worden onthaald in een feestelijke theaterzaal. Op de bühne is een lijsttoneel gebouwd, een soort kijkdoosje, compleet met rode gordijnen, coulissen en knipperende lichten.

De sfeer wordt gezet door muzikant Keimpe de Jong, die in glitterblazer het orkest begeleidt: zes kostuum-en-karton-constructies achter een instrument, alle met een masker van zijn eigen gezicht. De Jong praat de voorstelling aan elkaar, krijgt het publiek aan het klappen, en zet swingende melodieën in ter ondersteuning van het spel.

Op de bühne, intussen, ontstaat een routine van gordijnen die open- en weer dichtgaan. Telkens zien we een nieuwe situatie, met altijd dezelfde afloop: een schaapachtig mens in een dagelijkse situatie, die zich plots realiseert dat hij bekeken wordt. Een man die zijn koffer niet open krijgt, een vrouw die thee morst, een banaan die tevergeefs naast de prullenbak wordt gegooid. Waar de situaties in het begin doorsnee zijn, worden ze al snel ook lolliger en absurder.

De kracht van De grote ik heb hier geen zin in show zit hem in haar drie acteurs: René van ’t Hof, Sayo Cadmus en Guido Pollemans hoeven niet meer dan een blik te werpen of een zucht te slaken om hun ongemak kenbaar te maken. De subtiliteit van hun lichaamstaal staat in lekker groot contrast met de commotie van het toneelbeeld waarin ze telkens toch maar weer terecht komen.

Het is een prachtige, simpele manier om jonge kinderen kennis te laten maken met een abstract concept. Je wordt bekeken en je voelt je daar een beetje opgelaten onder. Zonder in te hoeven gaan op wat voyeurisme precies is, biedt de herhaling van hetzelfde gegeven genoeg input om zowel medelijden als stiekem een beetje leedvermaak te ontlokken bij de jeugdige toeschouwers.

Fijne ingrepen zijn ook de theatrale trucjes: de gordijnen en kartonnen muzikanten bewegen vanzelf en lijken hier en daar meer controle te hebben over de situatie dan de mensen. Het theater plaagt zijn performers en laat de boel zelfs een beetje ontsporen.

Meer escalatie was overigens niet onwelkom geweest. De opbouw van situaties stagneert hier en daar wat. De opeenvolgende tableau vivants zijn uiteindelijk niet meer dan de som der delen. Het tempo blijft hierdoor een beetje dralen, en het einde komt abrupt. Het voelt alsof in het ritme nog wat te halen valt, maar al met al slaagt regisseur Jetse Batelaan er wederom in om een uitdagend concept om te toveren tot een behapbare jeugdvoorstelling.

Foto: Kurt van der Elst