Is groter beter? Dat is de vraag die elke keer opkomt bij het zien van Het grootste Zwanenmeer ter wereld ®. Het registered-erretje doet vermoeden dat de XL-maat van de productie, of eigenlijk het zwanen-corps de ballet, niet alleen door artistieke motieven is ingegeven. Commercie speelt ook een rol: groot is mooi en veel is lekker. En dat is ook zo, tot op zekere hoogte. Zaligmakend is het niet. (meer…)
‘Als acteur ben je ook een soort showhond’, zei actrice en theatermaker Patsy Kroonenberg vorige week in een interview in de Volkskrant. Haar nieuwe voorstelling draait om de wereld van de hondenshow. Nadat je de theatertent op De Parade verlaat, kan je het alleen maar eens zijn met Kroonenbergs statement.
In De grootste hondenshow ter wereld in Nederland maak je eerst kennis met Padvinder (Kroonenberg), een kind van tien (en een half!) met een obsessie voor hondenshows. Het kind weet alle uitslagen van shows wereldwijd, weet alles van hondenrassen en wil niets liever dan later ook een succesvol baasje worden van een prijswinnend hondje.
Deze openingsmonoloog is fascinerend. Padvinder, in clichématig jarenvijftigers padvinders-uniform, geeft als het ware een mini-college over alles wat je moet weten over hondenshows. Het belangrijkste is dat iedere deelnemer strijdt om de felbegeerde titel ‘Best In Show’, afgekort BIS.
Vervolgens komen we bij twee dames die meedoen aan de hondenshow van vandaag: Kirsten (Kroonenberg) en Sylvia (Ruta van Hoof). Kirsten is nog een relatieve nieuwkomer in het wereldje, maar Sylvia is een wereldberoemde hondenshow-deelneemster. Ze heeft al meerdere prijzen op haar naam staan en is een echte VIP. Al claimt ze wel: het leuk hebben met je hond is belangrijker dan winnen.
Het is knap hoe schrijver Hendrik de Pecker de hondenshow-wereld en een volledig drama in een Paradestuk van dertig minuten heeft gekregen. De dialogen tussen Kirsten en Sylvia zijn in fijne spreektaal geschreven (in de trant van: ‘dus ik zeg, dat meen je niet meid’) en in de tekst zit genoeg subtekst om geboeid te blijven kijken.
Zo doen de dames vriendelijk en fris naar elkaar, maar ondertussen blijken de twee tevens elkaars bloed te kunnen drinken. In de eindregie van Sanne Vogel hoeven de spelers zich niet in te houden qua fysiek spel en gelaatsuitdrukkingen. Het wordt gelukkig geen Toren C-meligheid, maar meer een soort 30 minuten à la Arjan Ederveen.
Het enige echte grote minpunt is dat er op het einde een soort vreemd moralisme uit een kooi komt gekropen. Een grootse monoloog over hoe slecht hondenshows voor de honden zelf zijn kan dan wel volledig terecht zijn, het haalt de bijna Louis Theroux-achtige kinderlijke fascinatie voor het aparte wereldje onderuit. Gelukkig krijgt de voorstelling wel een vervolg in de theaters aankomend theaterseizoen, want het smaakt absoluut naar meer.
Foto: Laurien Riha