Kort geleden ontvingen recensenten naar aanleiding van de voorstelling De Ervaring een bericht van Lebbis, waarin hij schrijft: ‘Het zou kunnen dat u overweegt hierover een recensie te schrijven. Van mij hoeft dat niet echt. Ik ben na 30 jaar optreden wel klaar met beoordeeld worden. Ik maak wat ik mooi vind en zolang er genoeg mensen op af komen en mijn lichaam zo lekker jong blijft zal ik doorgaan denk ik.’
Verder schrijft Lebbis dat de relatie met recensenten altijd een wankele is, maar dat hij ze persoonlijk ook graag leest om van alles op de hoogte te blijven. Tsja, dat is dus precies de reden waarom hier ook gewoon een recensie van De Ervaring staat. Want recensies worden niet geschreven voor de artiest – ofschoon ze er soms wel degelijk hun voordeel mee kunnen doen – maar zijn een vorm van dienstverlening, bedoeld als informatiebron voor de lezer, het mogelijke publiek. En het lezerspubliek mag dus lezen dat Lebbis, in de opvatting van deze recensent, een vermakelijke, maar ook ongemakkelijk verwarrende en niet zo goed doordachte show heeft gemaakt.
De ondertitel Bovengrens II doet vermoeden dat we met reststukjes te maken hebben van zijn vorige programma, dat natuurlijk nog niet genummerd was. We spraken eind 1918 ook niet over de Eerste Wereldoorlog. In dat programma smeet Lebbis zijn weerzin de zaal in over het consumptiegedrag van de mensen, die geilen op goedkope vliegtickets en bonusaanbiedingen. Lebbis spaarde zichzelf daarbij niet.
Hij stelde dat de hebberige, egocentrische mens inmiddels door de bovengrens is geschoten. Maar de optimistische Lebbis zag wel licht aan het eind van de tunnel. Theaterkrant-recensent Ivo Nieuwenhuis besloot in 2018 zijn stukje over De Bovengrens met: ‘Al zijn kritiek is juist bedoeld om duidelijk te maken dat wij als mensheid zoveel beter kunnen, dat we eigenlijk slim genoeg zijn om onze eigen fouten in te zien en ons leven te beteren, stapje voor stapje, met vallen en opstaan. Met die boodschap in je achterhoofd verlaat je na anderhalf uur dan toch weer goedgemutst de zaal. Je kunt er voorlopig weer even tegenaan.’
Zo zag Lebbis in 2018 de toekomst, maar daar is hij zelf op teruggekomen. Hij ziet de vrije wil van de mens helemaal niet meer als de oplossing van de ellende, maar als de oorzaak van het probleem. Hij vat deel 1 nog even samen aan de hand van een lieflijk schilderij à la Bob Ross dat als achterdoek dient. De fluisterende schilder overtuigde in zijn tv-serie The joy of painting zijn publiek en leerlingen ervan dat alles op het canvas kan komen wat de maker maar wil. En zo werd aan dat romantische berglandschap een trein, een laptop, een distributiecentrum en nog meer moderne hartenwensen toegevoegd, waardoor het schilderij en dus de wereld ‘een tyfuszooi’ werd.
Na een paar prachtige en buitengewoon geestige voorbeelden van het gebrek aan logica in de wereld, zoals een woonwagenkamp waar geen enkel wiel onder de ‘wagens’ van de bewoners te vinden is en het doorlichten van het nare free-rider/profiteergedrag van de mens, komt Lebbis met de oplossing: de mens moet zijn consumeergedrag afzweren en weer een improviserende mens worden. De mens moet het aandurven om nieuwe ervaringen op te doen, die je op de juiste weg brengen.
Lebbis maakt het duidelijk met een grappig, ironisch voorbeeld. Zo is de Bijbel het Woord Gods, maar er zit een groot verschil tussen het Oude en Nieuwe Testament. Het Oude Testament staat bol van wraak (oog om oog, tand om tand) en haat, terwijl in het Nieuwe Testament de liefde (andere wang toekeren) en warmte overheersen. Wat is de nieuwe ervaring? God heeft een zoon gekregen.
Maar met het ervaringen-deel begint de voorstelling toch wat ondoorzichtig te worden. Om te beginnen moet je stellen dat er wel degelijk mensen in universitaire laboratoria, garagewerkplaatsen en schoolkantines improviserend, innoverend en experimenterend bezig zijn in de hoop het tij op aarde te keren. Heel revolutionair is die gedachte van Lebbis dus niet. Maar ook: hoe doe je die ervaringen op? De persoonlijke ervaringen die Lebbis beschrijft zijn geestig, zoals zijn gedurfde kaalslag-knipbeurt bij een Turkse kapper (coupe Erdogan) of heel mooi, het meegaan in de wereld van zijn demente vader. Maar je kunt iemand niet dwingen tot het aangaan van bijzondere ervaringen, daar is toch echt vrije wil voor nodig, en die wilde Lebbis nou juist beteugelen. En ja, misschien doe je geestverruimende ervaringen wel op tijdens een exotische vakantie waar een lange vliegreis voor nodig is. Liep recensent Ivo Nieuwenhuis na de vorige Bovengrens nog goedgemutst de zaal uit, bij deze recensent overheerste de verwarring.
Foto: De bovengrens, Martin Oudshoorn
De eerste twee alineas van deze recensie hebben op geen enkele manier enige toegevoegde waarde. Viel bij de Opvliegers ook al op. Patrick schuift zichzelf te vaak naar voren in zijn teksten waar dit niet nodig is.
Enigszins verwarrende uiteenzetting van de voorstelling.
@ Jeroen. Aan het begin lijkt me de meest logische plek voor deze tekst. En als Hans Sibbel dat bericht niet had geschreven, dan was daar geen aanleiding voor geweest. In de krant is er altijd ruimtegebrek en was er waarschijnlijk voor gekozen om daar geen woord aan te wijzen. Dat speelt gelukkig niet bij Theaterkrant en dan ik vind het niet meer dan logisch dat in de recensie hiernaar wordt verwezen.
wijzen = wijden
#typenismoeilijk
Maar wat heeft die tekst voor toegevoegde waarde voor de lezer? Lebbis hoefde voor deze show niet perse recensies, Theaterkrant ging toch. Wat moeten wij als lezer met die info?
Jouw opmerking was dat Van den Hanenberg zichzelf naar voren schoof. Maar het is een inleiding waarom er toch is besloten om toch een recensie te schrijven, terwijl de artiest daar geen behoefte aan had. Lijkt me daarom legitiem om het te vermelden. Had ook in een kader gekund, maar dat hebben ze hier geloof ik niet. Overigens vind ik het wel weer interessant om te lezen.
Okee boomer