De musical Soldaat van Oranje is weer stilgelegd. Ongeveer de helft van de castleden is positief getest op het coronavirus, zo meldde Shownieuws gisteren. De voorstellingen zijn tot en met 4 oktober afgelast. (meer…)
Voor zijn nieuwe voorstelling bewerkte Steef de Jong samen met tekstschrijver Louis van Beek een operette uit 1908 van Oscar Straus. Ze leggen de nadruk op de kracht van de verbeelding in een dynamisch spel van dubbelrollen. Met op de achtergrond de dreiging van de oorlog hier niet ver vandaan, laat hij zijn spelers een klucht spelen om te ontsnappen aan het naderende gevaar.
Drie vrouwen zitten in een 19e eeuws ogend salon, geheel gemaakt van karton. Diewertje Dir borduurt, Malou Gorter warmt een strijkijzer aan een haardvuur en Rop Verheijen krabbelt wat in een notitieboekje aan een schrijftafel met bijpassende kaars. Ze wachten tot hun mannen, hopelijk heelhuids, terugkeren uit de oorlog. Maar wat te doen in de tussentijd?
Het duurt niet lang voordat de verdwaalde soldaat Bumerli bij hen aanklopt. Hij ziet het nut van de oorlog niet in, en stopt liever chocolaatjes in zijn pistool dan kogels. Wordt Bumerli ook gespeeld door Verheijen, in een dubbelrol, of is het zijn personage Mascha die met wat reuring de verveling in huis probeert tegen te gaan? Al gauw ontstaat er een spel in een spel, en wordt met behulp van simpele changementen met attributen een virtuoos spel met dubbelrol op dubbelrol gespeeld.
Het heet niet voor niets een operette: zeker driekwart van de teksten wordt gezongen. Soms als solo of duet, maar vaak als meerstemmige koorpartijen. De Jong heeft zijn acteurs daarmee een flinke kluif gegeven. Dialogen op ritme en melodie, snelle schakels tussen verschillende personages, ingewikkelde zanglijnen, en zelfs wat objectentheater komt om de hoek kijken. Wanneer Bumerli blijft slapen, verbeelden de drie spelers hem door op hun schoot een lange rode jas en bijpassende hoed te leggen, die rustig ademhaalt. Het levert een mooie, gevoelige scène op waarin de eenzaamheid van de drie vrouwen en hun verlangen naar een man voelbaar wordt.
Bij het changement naar de volgende akte zien we de ster van het stuk: het geschilderde kartonnen decor, dat als een levensgroot pop-upboek van het ene hoofdstuk naar het volgende open- en dichtklapt. Het is wonderschoon hoe het ontwerp van De Jong met een simpele ingreep een compleet nieuwe figuratieve ruimte tevoorschijn tovert, waar de personages het volgende deel van hun verhaal in beleven.
Jammer genoeg lukt het de acteurs op deze openingsavond nog niet echt om gewicht te geven aan hun personages. Waar Verheijen vooral grotesk en veel op het publiek speelt, investeert Dir vooral in de dramatische kant van haar spel. Het zorgt voor een wat onevenwichtige scènische realiteit, waarin het soms gissen is of we een scène serieus moeten nemen of juist weg moeten lachen. Door de onhelderheid in de keuze van de regie gebeurt geen van beide. Gorter speelt daarentegen elke scène wel behendig met contrasten, timing, mimiek, fysiek en stem en zorgt daarmee voor de meest gelaagde en spannendste momenten. Het is schitterend als ze tijdens het schakelen tussen twee personages een derde transparante laag in haar spel toelaat: haar (gespeelde) verwarring door alle dubbelrollen die ze zelf speelt.
Maar een doorvoelde en oprechte verbinding van de spelers met hun personages en zangteksten is wat er in het geheel voor mij mist, waardoor ik niet wordt meegesleurd in hun tragiek, onhandigheid, verliefdheid en verdriet. In dit verhaal over ontsnapping door verbeelding aan de terreur en de angst om geliefden nooit meer te zien, wordt de sluimerende dreiging en daarmee de urgentie om eraan te ontsnappen niet altijd even sterk voelbaar.
Uiteindelijk beslist Bumerli zelf waar hij niet voor wil vechten (eer en roem) en waarvoor wel (de liefde). Hoewel dat een mooie boodschap is, lijkt dit vraagstuk over wat dapper zijn eigenlijk betekent door het volle, kluchtige plot een beetje naar de achtergrond geschoven. Dat is jammer, want in deze tijd waarin aan de andere kant van ons continent een oorlog gevoerd wordt, is dat een zeer waardevol vraagstuk. ‘Laat ons niet de vijand doden / Laat ons de tijd doden’, zegt Nadine in de laatste scène tegen haar moeder en zus. Maar dan klinken de knallen weer. Ze draaien hun ruggen naar het publiek en turen machteloos door het raam naar de bommen die in de verte vallen. Een beklijvend eindbeeld in deze speelse, kartonnen wereld.
Foto: Sanne Peper
Het is niet mijn gewoonte als maker om te reageren op recensies. Ik waardeer de kunstkritiek in het algemeen en we hoeven het uiteraard niet altijd met elkaar eens te zijn.
Maar in dit geval wil ik mijn verbazing uitspreken over het feit dat onze voorstelling wordt gerecenseerd door een collega-maker. Waarom? Recenseren is een vak, net als theatermaker trouwens. Ik lees hier op de site dat Lars Brinkman zich fluïde door de genres heen beweegt. Dat zal best, maar het blijft gewoon een collega die over collega’s schrijft. Het zorgt hoe dan ook voor belangenverstrengeling. Ik vind dit, zoals Aurelia in De dappere soldaat regelmatig uitroept, stuitend.
Beste Louis, dank voor je reactie. Vanzelfsprekend ben ik het met je eens dat recenseren een vak is, maar dan wel een vak in de zin van ‘ambacht’ – wie een beetje aanleg en veel belangstelling heeft, kan het leren. Lars Brinkman is nu een jaar recensent voor Theaterkrant. In zijn stukken toont hij zich een knappe observator van sprekende details met een goed oog voor de structuur van voorstellingen. Daarin lees ik ook zijn ervaring als maker, wat hij inderdaad óók is. Ik snap je probleem daarmee niet zo goed. Heel veel recensenten zijn diepgaand verbonden met de theatersector, omdat ze werken als docent, dramaturg of marketeer (of omdat hun partner maker is). Deels is dat economische noodzaak, maar minstens zo belangrijk is dat die scherpe verdeling van functies en verantwoordelijkheden een idée fixe is. En een die vrij specifiek is voor de podiumkunsten; in de literatuur en de poëzie is het volstrekt gebruikelijk dat schrijvers ook criticus zijn. Ik vind de veelheid aan achtergronden en expertises van de Theaterkrant-recensenten in ieder geval een verrijking.