Dat de mens sterft, is onvermijdelijk. Maar de manier waarop? Een mensenpopje loopt en stopt onder twee gespannen kabels. Twee bolle lampjes schuiven over de draden en over het mannetje. Dood. Was dat niet te vermijden? Omkomen in een brand: had voorzichtigheid de boel niet kunnen redden? Hangt het leven niet aan elkaar van keuzes? […]
De dingen om ons heen vertellen ons verhaal. Sommige mensen hebben een dure kroonluchter boven hun tafel, andere hebben vaasjes kunstbloemen op het dressoir. Over dat laatste soort mensen gaat De bomma’s, een objecttheatervoorstelling van Feikes Huis, naar verhalen van Toon Tellegen. Twee bomma’s – Vlaams voor oma’s – leven samen hun leventje. Met kopjes koffie, een breiwerkje, een sigaretje en af en toe een dansje.
Het thema is de laatste jaren al vaker voorbijgekomen in het theater: een tweetal aandoenlijke vrouwtjes die niet met maar vooral niet zonder elkaar kunnen. Maar waar eerder topacteurs zoals Jack Wouterse, Arjan Ederveen of Marcel Musters de sterren van de hemel speelden, is in De bomma’s eigenlijk geen sprake van acteurs. Op het podium staan twee in zwart geklede vrouwen, Vick Verachtert en Nikè Moens. Zij manipuleren de spullen in het leven van deze twee vrouwen en geven zo kleur aan hun persoonlijkheden.
Met pantoffels aan hun handen lopen ze rond; de ene trippelend nerveus, de ander wijdbeens en log. Met mouwen van damesblouses aan hun armen schenken ze onder het licht van een scherp afgestelde schemerlamp kopjes koffie in, alsof ze de zichtbare delen van een verder onzichtbaar lichaam zijn. De dames, zowel de performers als de bomma’s, zijn perfect op elkaar ingespeeld: de een geeft met beverige hand het kopje aan, de ander ondersteunt het en drukt tegelijkertijd de knop van de grote witte pompkan in. De een doet keurig een suikerklontje in het kopje, de ander neemt geroutineerd nog vier extra uit de pot. Alles versterkt door minuscule microfoontjes die aan de handen van de spelers zijn bevestigd.
De bomma’s hebben het goed. Ze zitten samen onder een kleedje, lezen, breien, snijden uien en doen af en toe een dansje. Hun kleine kamertje wordt steeds voller, telkens plaatsen de vrouwen er meubels bij. Een tweedelige buffetkast bijvoorbeeld, of twee zware fauteuils, compleet met crapaudtjes. Gelukkig houden Verachtert en Moens het wat beweging betreft vrij eenvoudig. Soms te eenvoudig, wat te verstillend werkt.
Maar het is een lastig evenwicht, want deze innemende performance balanceert ook af en toe op de rand van teveel illustratie. Less is more moet hier het credo zijn, en daarin slagen ze over het algemeen goed. Pas bij het kantelpunt (het fijne voorspelbare leventje is natuurlijk niet eindeloos) schieten ze af en toe een klein beetje uit de bocht. Gelukkig wordt het kleine ruim gecompenseerd door een onverwachte ingreep in het decor, waardoor blijkt dat De bomma’s niet alleen rijk aan verbeelding maar ook technisch een bijzonder knap kunstwerkje is.
(foto: Saris & den Engelsman)