Van alle mannen die we aan de andere kant van de telefoonlijn hadden verwacht, toch niet hém. Dachten we gisteren nog dat de vrouw die Halina Reijn vertolkte in La voix humaine met een kille ex-man belde, vandaag zijn we van dat beeld genezen. De ex is kil noch kalm, en hij kan evenmin zonder haar als zij zonder hem.

Sinds hij in 2009 Jean Cocteau’s La voix humaine bij Toneelgroep Amsterdam zag, koesterde Ramsey Nasr de wens de andere kant van de lijn te verwoorden. In het stuk van Cocteau uit 1928 hadden we immers slechts één kant van de dialoog gehoord. In De andere stem horen we het gesprek nog eens, nu van de kant van de man. Nasr schreef en speelt niet zozeer een tegenstem bij La voix humaine, maar eerder een tegengeluid: de tekst lijkt onze verwachtingen te willen kietelen.

De hoorn van Cocteau is ingewisseld voor een laptop en iPhone en de man leeft in het Europa van nu; hij biedt hulp aan vluchtelingen die in hun bootjes Europa bereiken. Het sobere glazen venster van La voix is in De andere stem een moderne woning geworden met parketvloer. Het decor, van Jan Versweyveld, echoot bovendien het decor van La voix humaine: het lijkt alsof we nu vanaf de achterkant tegen de glazen wand aankijken en eindelijk een interieur te zien krijgen. Ook de mise-en-scène wekt de indruk van een blik achter de schermen: Nasr beeldt de mens in zijn eigen huis uit, die zich onbespied waant. Hij kruipt, krijst, rekt en laat achteloos een hand in zijn joggingbroek hangen.

De moderne invalshoek (regie: Ivo van Hove) geeft de voorstelling frisheid mee, maar is soms ook wat merkwaardig. Als de man via de laptop met zijn ex-vrouw belt, dan verwacht je toch de vrouw via de speakers te kunnen horen. Waar die stijf tegen het oor geklemde hoorn in La voix humaine het verlangen wekte naar het mysterie van de andere kant, komt in De andere stem eerder de platte gedachte bovendrijven waarom het geluid van de laptop niet werkt. Dat geldt met name voor het begin van de voorstelling als de dialoog zich nog moet ontwikkelen.

Nasr speelt prachtig met tegengestelde verlangens. Hij laat de man voortdurend uitspreken dat hij schoon genoeg heeft van dat gebel van zijn ex-vrouw, terwijl de opwinding in die ellendige telefoontjes met haar er vanaf spat. Zijn nieuwe vriendin Charlotte, een mooie rol van Djamila Landbrug, doet alles om zijn aandacht te trekken: ze danst voor hem, smijt zijn spullen door de kamer en pijpt hem op de bank. En hij blijft maar met zijn ex bellen. Een verbale vrijpartij met haar wint het met gemak van drie orgasmes bij Charlotte.

Het odi et amo van de man is vet aangezet en uitbundig. Dat oeverloze geëmmer van de twee geliefden – want dat zijn ze nog steeds – aan weerszijden van het snoer is zelfs even vrolijkmakend. Maar de haast kluchtige toon in de tweede helft maakt ook dat er iets van de tragische spanning verloren gaat.

Niettemin is de monoloog De andere stem een verfrissend antwoord op zijn vrouwelijk voorganger. Of de twee monologen ooit samen op de planken te krijgen zijn? Daarvoor is de kloof tussen de twee misschien te groot. Aan de andere kant: de schrijnende telefoongesprekken die voor deze twee als goddelijke nectar zijn, bewijst dat de mens zich mateloos kan laven aan hardhandige botsingen en zich met liefde onderdompelt in ellende.

Foto: Jan Versweyveld