Deze Nederlandse versie van Een Javaanse L’Histoire du Soldat is een gemiste kans **
Een choreografie van passen zijn we niet van hem gewend, maar dat is wel een belangrijk ingrediënt van Christian Rizzo’s nieuwste werk D’après une histoire vraie. Met een groep van acht overwegend bebaarde mannen deconstrueert de Franse choreograaf de bewegingen van de mediterrane folkloristische dans en onderzoekt hij zo dit mannenritueel.
Tien jaar geleden zag Christiaan Rizzo een folkloristische show in Istanbul, hij werd gegrepen door de mannelijke dansers en hun krachtig stampende voeten. In D’après une histoire vraie geeft hij die herinnering vorm. Hij ontrafelt de principes van de dans, combineert deze met eigentijdse dansvormen en plaatst ze in de context van een doordringend en opzwepend drumgeluid. Het resultaat is een wat schoolse, mathematisch opgebouwde choreografie waarin thema’s als broederschap, vriendschap en loyaliteit boven komen drijven.
Rizzo is een veelzijdig kunstenaar met een achtergrond in de beeldende kunst en de (punk)muziek. Het beeld wordt dit keer bepaald door de enorme drumstellen die Rizzo verhoogd op het achtertoneel plaatst. Op de voorgrond compenseert Rizzo dat beeld met de aanwezigheid van een rieten stoeltje en een sanseveria. Maar het zijn vooral de getypecaste mannen die D’après une histoire vraie bepalen. Niet allemaal zijn het perfect getrainde dansers, dat is zichtbaar en intrigeert ook. Ondanks hun stoere baarden en lange haren – denk aan de afbeeldingen van Jezus of het type Ruud uit Utopia – is het hard werken voor een aantal van hen om de dans te volbrengen. Dat schept een interessant contrast en maakt van de stoere mannen ook kwetsbare mannen. Een kwetsbaarheid die nog eens benadrukt wordt door de aanwezigheid van de versterkte drums. Maar tellen kunnen de dansers en dat is waar het in deze choreografie op aan komt.
De voorstelling vangt aan met simpele, vertraagde bewegingen – veelal op de vloer – die regelrecht ingaan tegen de ritmische roffels van drummers Didier Ambact en King Q4, eveneens ernstig bebaarde heren. Vrijwel voortdurend kijken de dansers naar de vloer, alle concentratie is op benen en voeten gericht en ego’s zijn ver te zoeken. Heel langzaam bouwt Rizzo zijn choreografie op en ontstaan er korte duetten en trio’s waarin de mannen tegen elkaar leunen of elkaar optillen of dragen.
Halverwege de voorstelling last Rizzo een break in. De dansers verdwijnen, net als het stoeltje en de sanseveria, en de ruimte is dan geheel aan de drummers die een breed arsenaal van drumgeluiden weten te produceren met hun enorme drumtoestellen. Na die pauze is het licht helder en de lijkt de vloer witter dan daarvoor. De onzekere schroom van deel één maakt plaats voor energieke vitaliteit. Veel van de ruimtelijke danspatronen zijn circulair en worden ingezet door derwisjachtige bewegingen. Er wordt gestampt op de vloer en geleidelijk zet het onderlinge contact tussen de mannen zich om in flarden van herkenbare groepsdansen zoals de Griekse sirtaki of Palestijnse dabke.
D’après une histoire vraie is geen verrassende of complexe choreografie, maar wel een superconsequente. Rizzo laat zich van een andere kant zien dan in eerdere voorstellingen waarin vooral de vormgeving veel bepaalde. Het is zijn meest dansante werk en ook zijn lichtste, dat maakt nieuwsgierig naar het vervolg van deze ontwikkeling.
Foto: Marc Domage