Bij het uitstrooien van de as van Leen Jongewaard in de Middellandse Zee in Zuid-Frankrijk had Barrie Stevens de windrichting verkeerd ingeschat. Kreeg hij zelfs postuum nog een klap in zijn gezicht van zijn grote (voormalige) liefde. (meer…)
Georg Büchner twijfelt. Hij dacht dat revolutie goed was. Maar tegen het eind van Dantons dood weet de schrijver dat niet meer zo zeker. Wat voor slot moet hij zijn toneelstuk geven? Zijn twee personages staan driftig te touwtrekken om zijn sympathie. Maar Büchner geeft het publiek het woord – of eigenlijk doen regisseur Joost van Hezik en schrijver Timen Jan Veenstra dat natuurlijk.
De rol van Büchner (Tim Linde) is door Veenstra zelf toegevoegd in deze nieuwe bewerking van Dantons dood voor Toneelschuur Producties. Veenstra en Van Hezik lieten zich voor hun stuk inspireren door redevoeringen van Danton en Robespierre uit Büchners oorspronkelijke tekst en voegden daar Büchners eigen verhaal aan toe; over zijn politieke pamfletten, zijn revolutionaire inborst en over wat hij had willen veranderen in de wereld. Büchners openlijke twijfel over het juiste eind leidt dan tot een uitnodiging aan het publiek om zelf maar te kiezen: actief stelling nemen en deelnemen aan de revolutie, ook al vallen daarbij misschien wat lijken (Robespierre), of de lieve vrede bewaren en in bed blijven (Danton)? Een briljante vondst: Büchner dwingt je uiteindelijk dan niet tot revolutie, maar wel tot stellingname.
Vanaf de kerkbanken van de kerk in het Terschellingse Midsland zijn we dan al getuige geweest van een felle woordenstrijd tussen Georges Danton, minister annex levensgenieter uit de tijd van de Franse Revolutie, en Maximilien de Robespierre, de meedogenloze staatsman die Danton in 1974 onder de guillotine liet brengen omdat hij zich tegen zijn schrikbewind had gekeerd (en zich daarmee in het kamp der anti-revolutionairen had geschaard). Danton (Justus van Dillen) loopt rond in rode trainingsbroek en een roze hemd, in een bontjas, geschminkt als pierrot. Robespierre (Sadettin Kirmiziyüz) is zwarter, met streken rood, zijn kop grimmiger geverfd, van hem valt te vrezen. Hij zal wel eens afrekenen met de heldenrol die Danton in de geschiedenisboeken heeft toebedeeld gekregen, houdt hij ons aan het begin van hun redetwist voor.
Gods huis ziet eruit alsof het in zijn afwezigheid is gekraakt: overal hangen en slingeren lege pizzadozen en blikken bier, de kansel is ingepakt in vuilnisplastic en aan de wanden prijken revolutionaire leuzen: ‘Follow no instructions’, ‘Money creates taste’, ‘I can’t believe I still have to protest this shit.’ De kerk ontheiligd? Misschien, maar voor een nieuw (te betwisten) ideaal dan toch.
Tussen de echte Robespierre en Danton (althans zoals ze de geschiedenisboeken zijn ingegaan) is het niet moeilijk kiezen. Maar tussen de felle, bevlogen Robespierre van Kirmiziyüz en de hedonistische, wat naïeve Danton van Van Dillen ligt het stukken lastiger. Danton de levensgenieter maakt zich er wel heel gemakkelijk van af door te stellen dat als iedereen gewoon zijn natuurlijke verlangens zou volgen, de wereld geweldloos zou zijn; want waarom wordt er dan nog zoveel gestreden in de wereld? Mensen als Danton hebben een maatschappij voortgebracht vol burgers die roepen dat het genoeg is, maar vervolgens niks doen, foetert Robespierre. Zelf staat hij daar lijnrecht tegenover; hij dóet tenminste wat. Dat kost misschien wat koppen, maar het zijn koppen die rollen om het voor het volk uiteindelijk draaglijker te maken, om iets te veranderen. Beter dan stilzitten en je kop houden. Die houding van Robespierre is voor Danton dan weer drie bruggen te ver; want hoeveel koppen rollen niet onvrijwillig? De hedonist trekt zich steeds meer terug uit de strijd; uiteindelijk stapt hij in navolging van John en Yoko zelfs met zijn vrouw (Judith Noyons) in bed om er niet meer uit te komen – een bed onder de kansel, met een peace-teken boven hun hoofd. Tja, kun je daar weer van denken: het is lief, het is vredelievend, maar het ligt ook wel heel dicht bij je kop in het zand steken.
Zo slingert de voorstelling je steeds heen en weer, niet in de laatste plaats omdat Kirmiziyüz en Van Dillen briljant het publiek én elkaar weten te bespelen – een fantastisch staaltje retorica geven ze hier ten beste. De aandacht laten verslappen is bijna niet mogelijk. Als je even niet oplet is er wel weer een Kirmiziyüz of een Van Dillen die zijn ogen recht in de jouwe priemt om je te overtuigen van een standpunt dat je net had verworpen omdat je dat van die ander toch nét overtuigender… of nee, toch niet.
Waar twee vechten om een been, loopt een derde ermee heen. Het is uiteindelijk Büchner zelf die de knoop doorhakt en beslist dat je mensen niet tot een revolutie kunt dwingen (dan wordt het moord), maar ze er wel toe kunt uitnodigen. En dus geeft hij, bij monde van zijn protagonisten, het woord aan het publiek (het volk) in de kerkbanken. Dat mag bepalen hoe deze geschiedenis afloopt, de democratie is geboren! Kirmiziyüz en Van Dillen weten het in regie van Van Hezik zo te spelen dat alle toeschouwers uiteindelijk ook echt stelling nemen, zelfs die enkeling die onverschillig in de kerkbanken blijft zitten. De manier waarop ze dat voor elkaar krijgen is wederom briljant.
Dantons dood is het eerste stuk van een vierluik dat Joost van Hezik de komende jaren bij de Toneelschuur zal maken rond het thema ‘Revolutie!’. Vanaf 4 juli speelt de voorstelling nog op het Over het IJ Festival, waar de acteurs de eerste gebruikers zijn van de Oostpassage op station Amsterdam Centraal. Van de Midlandse kerk naar een winkeltunnel in aanbouw; benieuwd wat dat met onze bereidheid tot revolteren zal doen.
Foto: Wikke van Houwelingen