Het is lastig voor een jonge choreograaf om zijn nieuwe werk te laten zien aan een publiek. Maar gelukkig zijn er nog plekken waar talentvolle dansmakers begeleid worden, en er is Danslokaal. Conny Janssen Danst helpt daarin drie choreografen aan dansers en speelplekken. In de zesde editie is nieuw werk te zien van dat Ingrid Berger Myhre, Tu Hoang en Dunja Jocic, die zich konden ontwikkelen bij Dansateliers, Conny Janssen Danst en Korzo. (meer…)
Choreografisch talent heeft vier dingen nodig om een eigen idioom te ontwikkelen: coaching, dansers, een podium en publiek. Conny Janssen Danst zorgt daarvoor. Dat gezelschap, Dansateliers en Korzo dragen de choreografen aan voor Danslokaal 5. Die maken een ongemakkelijke sociale stoelendans, graven in de ziel of hebben puur plezier in beweging.
Davide Bellotta is al jaren een van de sterdansers van Conny Janssen Danst, maar hij is ook al lang bezig met eigen werk. In Phobia zet hij vijf stoelen in wachtkameropstelling, met drie dansers erop: Mariko Shimoda, Maud Huizing en Youp Scheffer. Ze wachten onwennig, bij een wachtkamermuziekje dat net hard genoeg is om irritant te zijn. Martijn Kappers komt binnen en probeert heel voorzichtig enig contact te maken. Eerst verbaal (‘Zit je hier al lang?’), daarna in beweging.
Hij lijkt eerst gedreven door kramp, daarna wordt hij inwendig overgenomen door misschien nog wel iets ingrijpenders. Zijn bewegingen leiden ook tot activiteit bij de anderen. De muziek verandert en de angsten komen los. Shimoda probeert aan Kappers te ontkomen terwijl ze haar onderarm krabt. De anderen hebben weer andere tics. Als ze elkaar vinden in een vierlijvige contactimprovisatie lijkt dat wel even te helpen. Dans als een dialogue intérieur voor vier. Dan komt de muzak terug en schiet iedereen weer in zijn ongemakkelijke, geaccepteerde passiviteit.
De in Joegoslavië geboren Lana Čoporda werkt bij Dansateliers. Ze maakt met Creep Deep een reis naar het binnenste van de mens. Wat daar wordt gevonden, wordt niet duidelijk. Laura Belgrano, Nina Plantefève-Castryck en Célinne Moza bewegen individueel tot Plantefève-Castryck voor dood op de grond blijft liggen. De anderen manipuleren haar als een slappe pop, lopen over haar heen en voeren handelingen uit die doen denken aan rituelen tussen rouw en de verkenning van een onbekend lichaam. Creep Deep is een een voorstudie, een deel van een groter geheel. Misschien was het nog wat vroeg voor een openbare presentatie.
Vacuum Garden van de Franse choreograaf Antonin Comestaz, die onder de vleugels van Korzo opereert, vormt daarmee een groot contrast. In de lucht boven drie dansers hangt een stofzuiger lucht te zuigen. Geïnspireerd door de titel waarschijnlijk, met een prettig gevoel voor associatie en absurdisme. Comestaz zorgde voor luchtig, ironiserend bewegingsmateriaal, virtuoos vloeiend en vanzelfsprekend uitgevoerd door Tu Hoang, Richard Nagy en Remy Tilburg. Het is mooi om te zien hoe precies de dansers in elkaar passen en weer los van elkaar raken, en hoe zorgvuldig hun bewegingen zijn afgemaakt.
Vacuum Garden is een smakelijke, uitnodigende choreografie, met zichtbaar plezier gedanst en haarscherp gemonteerd. Als er drie stoelen in het spel worden betrokken, breidt dat de mogelijkheden nog veel verder uit. Als het na de buitengeluiden (muggen, eenden, zangvogels) gaat regenen, leidt dat tot een vrolijk dansje in plastic. Comestaz lijkt een naam om in de gaten te houden.
Foto: Rob Hogeslag