Drie jonge choreografen – Sarada Sarita, Bas van der Kruk en Charlie Skuy – presenteren nieuw werk in het talentontwikkelingsprogramma Danslokaal, van Conny Janssen Danst, Dansateliers en Korzo. De stukken zijn gevarieerd en – elk op hun eigen wijze – onderhoudend. Maar echte uitschieters zaten er deze twaalfde editie niet bij.

Edify Us – Sarada Sarita
Achter op het podium komt iets tot leven. In de pulserende massa zien we groene vlekken oplichten. Het doet denken aan een ontluikende orchidee. Maar dan wel een orchidee van vlees. Want af en toe zien we ook menselijke ledematen voorbij schieten. Het duurt even voordat we uit de kluwen van lichaamsdelen kunnen opmaken dat we kijken naar drie dansers, die zichzelf en elkaar belichten met handlampjes. Als ze zich eenmaal uit hun verstrengeling hebben losgemaakt lijkt er even een harmonische triodans te ontstaan. Totdat de man en die ene vrouw zich losmaken als koppel en de andere man uiteindelijk maar afgewezen en mokkend op de vloer gaat zitten.

Binnen het duet is ook bepaald niet alles pais en vree. Het begint nog sensueel en speels, maar plagen gaat over in duwen, trekken en meppen. Performers Pedro Ricardo Henry, Gaia Salsi en Mattia Trematerra gooien hun lijven er vol in. Daardoor blijf je kijken, al kunnen de dansers niet verhullen dat deze groepsdynamiek – waarbij relatieve rust plaats maakt voor gewelddadige ontlading – onderhand wel een behoorlijk platgetreden pad is.

Een choreograaf met een duidelijk signatuur kan daar overheen stappen, maar in de eclectisch-sensuele bewegingstaal van de Chileens-Nederlandse choreograaf Sarada Sarita mis ik zo’n uitgesproken handtekening. Ook de in de toelichting aangestipte thematiek  – ‘hoe (de)construeren wij onszelf en de samenleving in confrontatie met complexe geloofsstructuren’ – zag ik eigenlijk niet terug in de gedanste driehoeksrelatie. Als moodpiece werkt Edify Us wel, met dank aan de opvallende, jungle-groene outfits van Roni Art en een evocatieve soundtrack van Giorgi Dwayne Franklin.

I Just Don’t See It – Bas van der Kruk
Een totaal andere toon wordt aangeslagen in I Just Don’t See It van Bas van der Kruk. De chorograaf, die ook tekende voor een deel van de soundtrack, laat zijn dansers een reeks zelfbewuste en ijdele poses aannemen, in een koel decor dat wordt gedefinieerd door een kledingrek met knalroze stukken. Lange tijd blijven de kleren daar onaangeroerd hangen, net zoals de drie verwachtingsvol neergezette stoelen leeg blijven staan.

Zonder specifieke aanleiding worden op enig moment de namen van de drie performers – Timo Andematten, Alexander Carpentier en Sofia Filippi – op de achterwand geprojecteerd. Later zien we op diezelfde wand een telefoonnumer staan dat door het publiek gebeld moet worden. Daarop volgt een mild ontregelende toestand, waarbij daadwerkelijk getelefoneerd wordt en enkele kijkers op het podium moeten komen.

Het spelletje met verwachtingen van de kijker graaft niet erg diep, maar het is amusant zolang het duurt. Aardig is vooral de scène waarbij de dansers wankel en gedesoriënteerd over het toneel schuifelen, nadat ze hun hoofd hebben gestoken in zo’n kegelvormige kap waar honden en katten soms mee rond moeten lopen na een bezoek aan de dierenarts. Op een aangename manier wezenloos (vergelijkbaar met het laten klappen van een kauwgombubbel) is de synchroon uitgevoerde slotdans – eindelijk in die roze pakjes – op een psychedelisch zweverige track van de obscure Californische seventiesband Robert Savage.     

Meisje – Charlie Skuy
Charlie Skuy danste van 2018 tot eind vorig seizoen bij het Nederlands Dans Theater, waar hij zich onderscheidde als een performer met gevoel voor droge komedie en absurdisme. Sinds enkele jaren legt de Canadees zich toe op het maken van dansproducties die zijn beïnvloed door de beeldtaal van de sociale media. Dat geldt ook voor Meisje, waarin Skuy vijf identitiek uitgedoste meisjes over het toneel laat stuiteren. De helblonde pruiken met strakke middenscheiding identificeren deze personages meteen als instagram-meisjes, waarbij witte topjes en strakke blauwe jeans het clichébeeld compleet maken.

De niet geheel realistische bewegingen van de meiden lijken te zijn geënt op poppetjes in videospellen, die onnatuurlijk wiegend hun romp laten draaien rond een verticale as. Het beeld van die identieke modepoppetjes is lichtelijk creepy – net zoals veel door AI gegenereerde content creepy kan zijn. Maar als we die conclusie eenmaal bereikt hebben, lijken Skuy en zijn performers door hun stof heen te zijn. Af en toe maakt een van de meisjesklonen zich even uit de groep los voor een individuele uitspatting, om daarna weer in de massa op te gaan. Skuy brengt genoeg variatie aan in het bewegingsmateriaal om de kijker bij de les te houden. Om het artificiële karakter sterker te benadrukken zou de uitvoering strakker en synchroner mogen zijn.

Foto’s: Martijn Kappers