Deze elfde jaargang van Danslokaal behelst (onopzettelijk) drie choreografieën voor achtereenvolgens duo-trio-kwartet. Zoals gebruikelijk, stelt Conny Janssen zelf in een korte inleidende video de choreografen voor die ze voor deze editie heeft uitgenodigd en motiveert haar nog steeds welkome initiatief. De kaders waarbinnen de choreografen moeten werken, zijn per definitie beperkt en het hangt van de desbetreffende choreograaf af of die dat als een uitdaging of beperking opvat en dat is precies wat dit initiatief de moeite waard maakt.

Rutkay Özpinar bijt de spits af met een duet voor Michele Simi en Hinako Yukimoto. Ze zijn identiek gecostumeerd en gekapt en beginnen met een rustig patroon van soepele, kleine bewegingen – aanvankelijk synchroon frontaal voor het publiek dat ze stap voor stap benaderen, maar op een gegeven moment wenden ze zich tot elkaar. Gedurende de rest van het duet blijft de focus wisselen tussen gezamenlijk optreden voor het publiek dan wel voor elkaar, maar de motivatie hiervoor wordt niet echt helder. De choreografie vaart bij tijd en wijle gevaarlijk dicht tegen pantomimische anekdotiek en in het algemeen blijft het duister wat de inzet is van dit duet.

In het voorlaatste muzikale nummer dat de choreografie begeleidt lijkt Özpinar echter inspiratie te putten uit het muzikale materiaal: de choreografie houdt op met zwalken, de focus van beide dansers versmelt, maar het slot lost deze belofte niet in en grijpt terug op eerdere ingrediënten.

Marta & Kim nemen als uitgangspunt voor hun choreografie een drietal dansers (Tommy Heeffer, Kenji van Nieuwenhuizen en Enorah Schwaar) dat op zoek is naar een ideale configuratie van de driehoek die zij vormen. Heeft een driehoek van mensen een middenpositie? En waardoor wordt dat dan bepaald? De configuraties wisselen een tijd lang, totdat één ervan zich bestendigt en de drie dansers hand in hand aan elkaar gekoppeld staan. Vanaf dat moment is de driehoek een keten geworden en zet deze keten zich in tollende beweging, harmonieus voortdurend wisselend.

In deze tijden van politieke campagnes valt het woord ‘verbinding’ dusdanig vaak dat de impact ervan danig dreigt te verwateren, maar deze choreografie verbeeldt het begrip op behendige wijze: elk onderdeel van deze ketting kan het voortouw nemen en afwisselend kan elke danser tot last, steun, hinderpaal of basis voor de ander worden. De ontegenzeggelijk acrobatische figuren die zo nu en dan gevormd worden, verhogen het risico van bepaalde configuraties, waardoor die een gevaarlijk randje krijgen in deze beheerste en fraai samen ademende uitvoering.

Patricia van Deutekom zet met het kwartet Mia Bourhis, Davide Carraciola, Pommelien van Hees en Mattia Trematerra een spannend en intrigerend statement neer. De titel Unman dekt misschien niet direct de lading: de beide duo’s van vrouwen en mannen doen niet voor elkaar onder wat betreft venijnige trappen, tackels en meppen die in steeds wisselende combinaties worden uitgedeeld. De korte solo showdansen die ontleend lijken aan een perverse versie van vogue die door de vrouwen worden uitgevoerd, blijken net zulke gespierde demonstraties van kracht als de duo’s dat zijn.

Extra opwindend is dat de dansers regelmatig juist afstand nemen om bedachtzaam de anderen te observeren voordat ze zich opnieuw storten in nieuwe krachtmetingen. Als publiek word je dan deelgenoot of zelfs medeschuldig aan de overwegingen om steeds weer  aan de confrontaties deel te blijven nemen.

De hele choreografie wordt begeleid door een onontkoombaar luid en allesoverheersend strak ritme dat in zeer hoog tempo de acties aanvuurt: de dwingende beat laat geen ontsnapping toe. Deze choreografie lijkt eerder een perfecte illustratie van de meedogenloze rat-race die gaande is aan de Zuidas, dan een onderzoek naar verschillen in gendercultuur. Manisch gaat elke danser steeds opnieuw de confrontatie aan met de ander, vrouw en man doen daarin niet voor elkaar onder.

In een aparte lichtstand danst het viertal halverwege de voorstelling voor het eerst collectief geheel synchroon een energiek kwartet, waarna ze opnieuw opgeladen lijken met nieuwe energie, en de confrontaties weer van voor af aan kunnen beginnen. Maar het lyrische slot voor de twee mannelijke dansers lijkt een andere opening te bieden. Als iedereen uitgeraasd is, kan een nieuwe basis gelegd worden om elkaar op een opener, zachtere manier te benaderen.

Foto Unman van Patricia van Deutekom: Martijn Kappers