Veel seks helpt bij het ontladen van de spanning, als je internationaal humanitair werker bent. Het is een cliché, en regisseur Tiago Rodrigues laat het aan zijn publiek om er verder iets mee te doen. Zijn prachtige tekst en regie bij de Comédie de Genève, die dezer dagen op het Holland Festival staat, barst van dit soort details.

Ze werpen een heel menselijke blik op de vrouwen en mannen die door organisaties als het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen worden uitgezonden (en die, inderdaad, in Genève hun internationale hoofdkantoor hebben) om in rampgebieden noodhulp te bieden. Dans la mesure de l’impossible maakt in de transparantie van de raamvertelling de vele vertaalslagen duidelijk die bij internationale hulp van toepassing zijn.

Terwijl zondagavond de exitpolls uit heel Europa binnendruppelen, spelen vier acteurs ervaringsdeskundigen op het gebied van humanitaire hulp, professionals die geïnterviewd worden door de acteurs ter voorbereiding van Dans la mesure de l’impossible (As far as impossible – Voor zover het onmogelijk is). Deze metablik of raamvertelling maakt meteen de indirectheid van het verband duidelijk, hoe wij westerlingen internationale medemenselijkheid uitbesteden via organisaties en vooral mensen on the ground die steeds weer nieuwe politieke trends moeten zien te doorstaan, terwijl ze met hun poten in de klei er het beste van proberen te maken.

Dans la mesure de l’impossible gaat alleen indirect over Colombia, Darfur of Gaza. Consequent wordt het verre buitenland waar de rampspoed plaatsvindt, de ‘wereld van het onmogelijke’ genoemd. Niet alleen voorkomt Rodrigues zo dat zijn werk wordt meegesleurd in de competitie tussen verschillende rampspoeden, iets dat in de internationale werkelijkheid aan de orde van de dag is, maar buigt hij ook de blik even liefdevol als ongenadig terug naar wij die uitzenden en tegelijkertijd niet of nauwelijks van die werkelijkheid willen weten.

Centraal staat eigenlijk de wonderlijk rol en status van de aid workers, westerlingen die noch in de landen waar ze werken noch in de landen waar ze vandaan komen op een warmeontvangst kunnen rekenen. Het is nooit goed of goed genoeg. De conflicten worden door noodhulp niet opgelost, de (geo-)politieke trend verandert voortdurend, wat betekent dat ondanks de goede betaling en hier en daar wat onderlinge solidariteit met collega’s of iemand ter plaatste, de meeste van hen een duistere blik op de mensheid ontwikkelen.

Voor de meeste mensen in Europa zijn de zaken die de reddingswerkers als logistiek managers, artsen en verpleegkundigen meemaken ronduit onverteerbaar, zo vertellen de vier. De zelfreflectieve toon – en de vele verontschuldigingen, die indirect de overlevingsmodus van de hulpverleners weergeven – gaat steevast over in een scène in een rampgebied.  Onverteerbare shit, situaties, herinneringen die zijn bijgebleven en bovenkomen in het gesprek, verhalen die tijdens het broodnodige verlof in het café of thuis niet kunnen worden verteld. Familie en vrienden blijken helemaal niet opgewassen tegen de gruwelen en de dilemma’s die de humanitaire missies in het kielzog van slepende, internationale conflicten met zich meebrengen.

De reddingswerkers worden, voorbij de zelfspot en de twijfel over of ze werkelijk iets kunnen betekenen, steeds meer de anti-helden van onze globale wereld. Gaandeweg onthullen de vier werkers niet alleen hoe moeilijk en veeleisend hun werk is, maar ook hoe structureel van invloed het wegkijken van de bewoners van het land van het mogelijke is: Europa en het Westen besteden immers niet voor niets hun medemenselijkheid uit. Er wordt niet alleen weggekeken van de oorzaken en de consequenties van de rampen, maar ook van de ervaringen van de reddingswerkers, de noodhulpverleners en hun dilemma’s zelf.

De verhalen van de werkers, gespeeld door Beatriz Brás, Isabelle Caillatter, Baptiste Coustenoble en Adrien Barazzone, worden begeleid door drummer Gabriel Ferrandini, terwijl een immens tentdak en zacht licht het decor vormt. De meer of minder heftige aanrakingen van de vellen van huid en ijzer verwijzen naar de realiteit van lichamen en van wat mensen beweegt. De percussie brengt de ervaringen dichterbij: de onnozelheid aan het begin van iemands carrière, de frustraties en teleurstellingen die daarop volgen, de angst en de fouten die worden gemaakt, en de vele, vele lichamen, reeds gestorven of bijna, waarvan steeds maar sprake is. En natuurlijk doet de percussie ook bombardementen en noodweer, storm en de stilte in de jungle vanwege een gevechtspauze. De trillingen dringen soms heel letterlijk door tot in de zaal. Maar Rodrigues en zijn spelers houden zich verre van illustratie.

Dans la mesure de l’impossible is een tragedie in documentaire vorm. Hij houdt je als toeschouwer een verdeelde spiegel voor. Het verhaal over een zwaargewond joch en de onderhandelingen met verschillende warlords en de eigen chef om de steeds verder wegrakende jonge gewonde te mogen ophalen uit zone rood – je wil weten hoe het eindigt, overleeft hij? Maar het gaat niet om het joch, zegt een van de werkers of is het de actrice zelf? Nadat ze met haar collega’s met enkele eenvoudige groepsbewegingen een redelijk levensgevaarlijke tocht door de jungle heeft beschreven, zingt ze een even prachtig als ongebruikelijk fado-lied.

Smartelijk en onverteerbaar zijn de ervaringen die niet worden meegenomen in internationaal beleid. Net als de vele gewonden en doden, doen ook de noodhulpwerkers er niet echt toe. En toch houden zij vol, net als de mensen voor wie zij zo goed en zo kwaad als zij kunnen proberen te zorgen. Ergens verheft de voorstelling die situatie soms ook, wanneer er in de slotacte op wordt gewezen dat het gezicht van een ongeruste moeder, aanwezig bij de operatie van haar levensgevaarlijk gewonde kind, overal ter wereld hetzelfde is.

De drumsolo van Ferrandini, waarmee het stuk eindigt, verdeelt het publiek nog eens opnieuw. Voor wie nooit onder vuur heeft gelegen is het een prachtig stuk muziek. Maar als bommen en granaten je deel zijn geweest, zal het geluid dat rondzingt en fysiek de lucht in de zaal aan het trillen brengt, je angst inboezemen. Een angst die zo gerechtvaardigd is, maar waaraan we relatief weinig aandacht besteden, waar we toch het liefst van wegkijken. Daarvoor zijn er de missies in de onmogelijkheid, en de mensen die dagelijks uit l’impossible terugkomen.

Nooit worden de mensen die de onmogelijkheid leven in de verhalen vergeten, maar ze zijn ook nooit de hoofdpersonen van het verhaal, het dominante perspectief blijft liggen bij de Europese blik. Het is een ongebruikelijke alliantie die Rodrigues met zijn tekst smeedt, tussen verschillende slachtoffers van een verdeelde en besluiteloze, wegkijkende westerse wereld. Pijnlijk scherp én menselijk, zoals we dat van Rodrigues ondertussen gewend zijn.

Foto: Dougados Magali