‘Hoi.’ Dat is het eerste woord dat gesproken wordt in Oorlog en Vrede, de voorstelling die Florian Myjer samen met Kim Karssen maakte bij Frascati Producties. En daarmee wordt een antwoord gegeven op de vraag die het bestaan van deze voorstelling oproept. Hoe ga je aan de haal met een van de grootste meesterwerken uit de literatuur? (meer…)
Een jonge Joodse man knoopt een gesprek aan met zijn grootmoeder over de Tweede Wereldoorlog. Zij heeft haar man leren kennen toen hij bij haar kwam onderduiken. Ze trouwden en kregen kinderen die zelf weer kinderen kregen. Die oorlog heeft toch ook veel goeds gebracht, oppert de kleinzoon opgewekt. Zonder oorlog had hij zelf nooit bestaan. Oma wijst hem streng terecht. Bijna alle Joden zijn vermoord tussen 1940 en 1945. De kleinzoon bestaat niet dankzij de oorlog, hij mag eerder van geluk spreken dat hij is geboren. Hoe kun je zo’n periode door een roze bril bekijken?
Zo begint Dank zij de oorlog, een monoloog van Tomer Pawlicki (28). Ze is geselecteerd voor Theater na de Dam, een reeks voorstellingen op podia door heel Nederland op de dag van (en geïnspireerd door) de herdenking van onze oorlogsdoden. Pawlicki studeerde drie jaar geleden af aan de Arnhemse toneelschool en was sindsdien te zien op het toneel, in de tv-serie Gerede twijfel en in de speelfilm De ontmaagding van Eva van End. Dank zij de oorlog is zijn eerste eigen voorstelling, begeleid door Willem de Wolf. Pawlicki begon met ‘maandenlang onderzoek’, vertelde hij na afloop van de eerste voorstelling in Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam. Hij las veel werk van auteurs die de oorlog demythologiseren, zoals Harry Mulisch en Jonathan Littell (De welwillenden).
Een debuut als maker met een solo over zo’n beladen onderwerp; Dank zij de oorlog is in alle opzichten hoog gegrepen. Pawlicki is geboren in Israël en kwam op zijn vierde naar Nederland. De vergelijking dringt zich op met Ilay den Boer, die andere jonge maker die met eigen werk zijn Joodse roots onderzoekt. Maar Dank zij de oorlog laat ook meteen zien dat geen twee jonge Joden – of moslims, of bevindelijk gereformeerden, of atheïsten – zich over één kam laten scheren. Pawlicki is domweg een heel ander mens met een heel ander temperament dan Den Boer.
Zijn podiumprésence is op een andere manier dwingend. Met immer serieuze blik, rossige baard en paardenstaart speelt Pawlicki een innemende nerd. Hij serveert de stevige hersengymnastiek die je van zo’n type verwacht, voor zijn personage en voor de toeschouwers. Het opgewekte relativisme waarmee hij zijn oma onbedoeld op de kast jaagt, loopt uit op een geraffineerd spelletje what if, dat allerlei zijpaden inslaat zonder de oorlog ooit helemaal los te laten.
Wat als er geen oorlog was geweest? Zou Tomer dan wel of niet zijn geboren? Zijn eigen ouders hebben elkaar leren kennen doordat zijn vader een mal overhemd droeg, groen en versierd met gele poesjes. ‘Mijn moeder móest daar iets over zeggen.’ Zo raakten ze in gesprek en werden verliefd op elkaar. What if zijn vader iets anders had gedragen die dag? En wat heeft dat dan allemaal te maken met die oorlog, if anything at all?
Dit podiumpersonage is in gelijke delen opgetrokken uit Pawlicki’s verbeelding en zijn echte leven. De oma die verliefd werd op een onderduiker heeft echt bestaan, het gesprek over de oorlog heeft hij moeten verzinnen: dat was voor haar een taboe-onderwerp. Net zo gaat het met de ‘superhelden’ van de toneel-Tomer: Jean-Claude Van Damme, Dolph Lundgren en vooral Arnold Schwarzenegger, de bouwvakker en bodybuilder die op goed geluk naar de VS emigreerde en daar wereldster en multimiljonair werd. ‘Van nul naar honderd.’ Maar ook een Oostenrijker, nazaat van de massaalste horde meelopers en medeplichtigen van de nazi’s buiten Duitsland. Schwarzeneggers lichaam, en de capriolen die hij daarmee uithaalt in zijn films, doen sterk denken aan Hitlers concept van de Arische Übermensch.
Pawlicki zegt het niet hardop, hij laat zijn kijkers zelf die verbanden leggen, waardoor het effect des te sterker wordt. Naar eigen zeggen heeft Pawlicki heel veel stand-up comedy bestudeerd, vooral van Jerry Seinfeld. Dat is goed te zien. Zijn humor dringt zich niet op, hij komt terloops, op verrassende momenten. Net zo subtiel als het gedachtenspel van zijn tekst.
Ongeveer halverwege krijgen we een filmpje te zien waarin hij een spagaat maakt tussen twee rijdende vrachtauto’s. Het is een spectaculaire commercial van Jean-Claude Van Damme voor Volvo Trucks, waarin Tomer zichzelf heeft ge-fotoshopt in de plaats van zijn Belgische superheld. Het filmpje markeert min of meer de grote wending in zijn hersenoefening. Tomer, de Jood die is geboren ‘dankzij’ Adolf Hitler, verandert in Marek. Een kind van een hypothetische wereld, waarin Hitler wél werd aangenomen op de kunstacademie en zich ontwikkelde tot een succesvol kunstenaar in plaats van tot een allesverwoestende demagoog. De Holocaust is uitgebleven, Oost-Europa wordt nog steeds bevolkt door honderdduizenden Joden. Maar de Tweede Wereldoorlog is toch uitgebroken, langs een andere route en met andere gevolgen.
Dat laatste wordt niet helemaal duidelijk in de voorstelling. Misschien maakt Pawlicki zijn gedachtenspel daar net iets té geraffineerd. Zijn publiek bleef zaterdag overwegend muisstil – lachte bijvoorbeeld nauwelijks tijdens de grappige momenten. Teleurstelling of verbazing daarover brak zaterdag af en toe heel even door zijn spel heen. Na afloop liep Pawlicki een beetje te tobben: wat moest hij veranderen in de reprise op 4 mei om de toeschouwer meer te engageren?
Niets, denk ik uiteindelijk. Een kunstwerk mag ambivalent zijn. De kleine imperfecties in spel en tekst doen geen wezenlijke afbreuk aan Dank zij de oorlog. In je eentje een dik uur lang een zaal vol mensen geboeid houden met zo’n complex verhaal, nota bene als debuut, is een prestatie van formaat. Van Tomer Pawlicki gaan we vast nog veel moois zien.
Foto: Pieter Boersma
Als man geboren hartje oorlog, heeft Tomer me met zijn optiek weer behoorlijk aan het denken gezet. Deze voorstelling zal ik niet snel vergeten.
Net geluisterd naar RTVNH. En met gemengde gevoelens. Als jouw moeder zei dat ze niet begreep dat mensen zich “zomaar” lieten wegvoeren word ik heel boos. Zomaar? Volgens mij was er geen zomaar. Het werd ze niet vriendelijk gevraagd en weigeren was geen optie. Daarbij kon geen mens zich voorstellen wat er, uiteindelijk, zou gebeuren. Misschien moet je toch nog wat meer (geschiedenis) boeken lezen. Ik voel me gekwetst uit naam van alle 60000 mensen die werden vermoord.
Groeten Renée