Tussen drie transparante vlakken in rood, geel en blauw (scenografie: Asli Çiçek) staan drie dansers, waaronder choreografe Femke Gyselinck zelf. Vanaf de zijkant lopen ze in hoog tempo op elkaar af, ieder vanuit een andere hoek, vervolgens langs elkaar. Muzikant en componist Liesa van der Aa, gewapend met elektrische viool en loopstation, begeleidt het geheel. Wat volgt is een dik uur abstract puzzelen. (meer…)
Terwijl Lucinda Childs momenteel voor het eerst een choreografie maakt voor een Nederlands gezelschap, Introdans in Arnhem, kreeg het publiek in januari al de kans om twee vroege, baanbrekende werken van haar te zien waaronder Dance dat zij in 1979 met componist Philip Glass creëerde.
Beeldend kunstenaar Sol Lewitt nam de film en toneelvormgeving voor zijn rekening. Ragfijn is het filmscherm dat voor het toneel is gespannen en waarop fragmenten van de oorspronkelijke uitvoering worden getoond. Frontaal gefilmd waarbij de vloer op gelijke hoogte als de toneelvloer loopt of juist halverwege in de ruimte hangt. Schuin van boven of in meervoud, de filmbeelden worden vanuit verschillende perspectieven getoond. Doorheen die oorspronkelijke zwart-witbeelden zien we de dansers van nu. Zonder de projecties is het doek onzichtbaar. De dansers dragen dezelfde kostuums, witte broeken met rechte pijpen en een hoge taille en witte nauwsluitende V-hals shirts, net als de dansers in de film.
Dance bestond aanvankelijk uit vijf delen maar is teruggebracht naar drie. In het eerste deel gaan de dansers op en af via de zijkant van het toneel en lijkt alles nog vrij eenvoudig. De draaien, passen en hupjes grijpen echter steeds ingenieuzer in elkaar. Het vocabulaire van Childs is gestoeld op de klassieke ballettechniek, maar heeft een sterk eigen karakter. De solo, die midden achter begint en in een lijn van achter naar voor en terug wordt gedanst en later in een grote cirkel, wordt op het doek weerspiegeld. Metershoog torent de oorspronkelijke danseres Lucinda Childs dan boven de zaal uit, de blik geconcentreerd op een onzichtbaar punt voor haar gericht.
Het laatste deel, opnieuw een groepsstuk, begint kruislings, maar wordt met mathematische precisie steeds verder uitgewerkt tot een indrukwekkende compositie waarin de dansers tijdens het rondwentelen soms even lijken te zweven. Kort flitsen tijdens het derde deel de drie primaire kleuren over het toneel. Een zachte blauwe gloed scheen bij aanvang al op de vloer, rood volgde voor de solo en geel kleurde het slotdeel.
Dance, zo helder en eenduidig als de titel is ook de voorstelling. In duidelijke structuren worden dans en muziek verbonden waarbij terugkerende elementen in zowel de choreografie als de muziek tot herkenning leiden. Hoewel Childs en Glass meesters van het minimalisme worden genoemd, is ook dit werk een onuitputtelijke bron die een rijke stroom aan beweging en klanken voortstuwt. Eenmaal ondergedompeld, vaart de toeschouwer met de onverwachte verschuivingen en versnellingen mee, waarbij de onderliggende logica voor helderheid zorgt.
Wat destijds tot uiteenlopende reacties leidde, zal vandaag de dag geen grote verbazing meer oproepen. Ook de combinatie van dans, muziek en film is inmiddels gemeengoed geworden. Maar Dance heeft zeker niet aan kracht ingeboet en blijft verwonderen door de schoonheid en rijkdom aan subtiliteiten. Wat deze uitvoering nog intrigerender maakt, is de sprong in de tijd van 1979 naar 2013, die telkens zichtbaar wordt als het verleden op de voorgrond wordt geplaatst.
(foto: Sally Cohn)