Witte draperieën bepalen het toneelbeeld. Terwijl klaterende pianoklanken door de ruimte zweven, benadrukken langzaam oplichtende strepen van licht in verschillende kleuren de desolate sfeer. In een uitsparing is het silhouet van een man met cowboyhoed zichtbaar. Een zwarte cirkel hangt boven de speelvloer. De maan? (meer…)
Jailolo is een eiland in de Noordelijke Molukken, een duikparadijs vol koraalrif dat niet alleen bedreigd wordt door milieuverontreiniging maar ook door religieuze conflicten. De voorstelling Cry Jailolo is een aanklacht tegen dat verval en vermengt de rituele bewegingen van verschillende stammen van het eiland.
De Indonesisch-Amerikaanse danser en choreograaf Eko Supriyanto is geen onbekende in het grote internationale productiecircuit. Hij werkte met Madonna en was onder meer choreograaf van de musical The Lion King. Tijdens een festival op het eiland Jailolo maakte hij kennis met de cultuur van verschillende stammen van het eiland. Cry Jailolo verenigt hun verschillende bewegingen en wordt gedanst door inheemse vissers van het eiland.
Supriyanto’s choreografie heeft een rituele inslag en vangt aan met een lange solo van een van de zeven mannelijke dansers, die een langdurig meditatief ritme tot stand brengt met de punt van zijn blootvoetse hak. De hele voorstelling is geënt op dat basisritme, dat wordt gecreëerd met slechts een voet. Naast het ritme zet Supriyanto een soundscape met gitaar en synthesizer, een weinig opwindende compositie die geen recht doet aan de intentie van de performance.
Cry Jailolo is een ingetogen voorstelling. Gekleed in rode kniehoge broeken schuifelt stilletjes een groep mannen vanachter de coulissen het podium op. Op het onderbeen van de mannen is een gele lichtgevende streep geschilderd. Op dezelfde beat glijdt de groep mannen, die de zonderling inmiddels ingesloten heeft, van links naar rechts over het podium heen en weer tot twee van hen zich afscheiden, hun pas versnellen en bewegingen maken die doen denken aan een jachtritueel.
Steeds nieuwe formaties ontstaan, waarin ook de armen een rol krijgen. Een soort van menselijke zee creëren ze met hun waaierige gebaren. Dan valt de groep onverwachts stil en stopt ook de muziekband. Het is een aanhoudende stilte, die respect afdwingt. Het daarop volgende tweede deel van Cry Jailalo schept een contrast. De muziekcompositie is ritmischer, de passen van de dansers groter, hun stampen – nu met beide voeten plat op de grond – heviger. Alsof er iets in de mannen is losgemaakt; is het een gevoel van angst of van strijdvaardigheid?
Supriyanto mengt de verschillende bewegingsrituelen van de stammen – het is ongetwijfeld een belangrijke sociaal-politieke daad. Maar het blijft een beetje toekijken als westerse toeschouwer. Gelukkig had het Groningse publiek daar aanmerkelijk minder last van; dankbaar ontvingen de Molukkers het opgelaten applaus.
Foto: Hideto Meazawa