In The most human onderzoekt choreograaf Robin Jonsson de menselijkheid van een programmeerbare robot. Het gevoel van menszijn blijkt vooral in feilbaarheid en kwetsbaarheid te schuilen. (meer…)
Veaudeville, vogueing, beatboxing en breakdance, capoeira, acrobatiek, samba en wat al niet meer zijn samengesmolten tot een prachtige, eigenaardige stijl: dancinha. De energie spat er van af. Ingenieuze moves worden afgewisseld met zelfspot en humor. Het vormt de basis voor Cria, de tweede voorstelling die de Braziliaanse choreografe Alice Ripoll maakte met een groep jonge dansers uit Rio de Janeiro. In 2015 was de eerste vrucht van hun samenwerking, Suave, al te zien op Noorderzon.
De coulissen hangen, het licht is geel en de zaal zit vol. Een parade van dansjes trekt voorbij op het achtertoneel. Het tussen-de-schuifdeuren-gehalte van de enscenering neemt onmiddelijk iedere onnodige pretentie weg. Wat telt is de sensibiliteit van tien jonge vrouwen en mannen, die met krankzinnig voetenwerk, freaky contorsies, wilde billendansjes en vrolijke imitaties hun guts, het voor Rio noodzakelijke stamina, delen met het publiek.
Maar de pompende, electronisch gepimpte sambabeats wisselen af met wat ongemakkelijke stiltes, die performers en toeschouwers kwetsbaar maken. Zonder versterking en zonder freaky fratsen zijn de entertainers ineens weer jongens en meisjes van vlees en bloed. Dat levert een iets andere energie op dan die van de samba en het heupwiegen in glittershorts. Voorbij de virtuositeit, de diy-uitzinnige glamour en de lol ligt een pijnlijke waarheid van absurde ongelijkheid en onrecht, waar de dansjes niet altíjd tegen bestand zijn. De danseres met het langste haar en de langste benen toont in een van die stiltes hoe volhouden gaat.
Een prachtige scène ontstaat ook wanneer de groep als geheel als een razende begint te bewegen, wisselend in zichzelf kerend en om elkaar heen, gezamelijk en solitair, als een weerbarstig satelietenstelsel van ongelijksoortigheden. Ook het moment dat slechts uit yells betaat, gunt de toeschouwer een glimp in de ‘illegale’, politiek geladen, voortdurend met geweld omgeven feesten in de favela.
Uiteindelijk kan de voorstelling er niet omheen om toch iets te doen met dat andere ritme, van de geweerschoten, van de automatische pistolen. Als zweepslagen denderen ze uiteindelijk in een geluidsopname de voorstelling binnen, echoënd tussen het beton, met de stemmen van omstanders er doorheen.
In enkele principiële gestes wordt het geweld, de pijn, de gruwel en de rouw even aangeraakt. De wonderbaarlijke integratie van dodendans en acrobatiek als finale is buitengewoon ontroerend. Het is dan pas dat je als toeschouwer doordrongen raakt van de onmogelijke ‘dagelijksheid’ van zoveel doden en gewonden.
Tijdens het applaus houdt een danseres een straatbord uit Parijs omhoog, ter nagedachtenis aan de in 2018 vermoorde Braziliaans politica, feministe en mensenrechtenactivist Marielle Franco. Ik zoek het later nog even op, hoe het zit met de geweldstatistieken. En ja, die tarten elke verbeelding. En toch gaat het leven door. Uit Cria spreekt, door de lijven en levendigheid van de dansers en de uiterst respectvolle enscenering van Ripoll, een wonderlijk en verfijnd soort optimisme.
Foto: Renato Mangolin