Misschien is het wel de aangrijpendste episode uit Vake Poes; of hoe God verdween van de Vlaamse theatermaker Lisaboa Houbrechts: de eerste scène uit de derde akte. Waarin de grootvader (vake) en de grootmoeder (moeke) elkaar met verwijten om de oren slaan, zo snoeihard en wreed, dat als je nog dacht dat (de idee van) een god ergens goed voor zou kunnen zijn – dat die gedachte op dat moment ter plekke verdwijnt. (meer…)
Samen met dertien muzikanten uit Kinshasa, regisseur Alain Platel en componist Fabrizio Cassol tovert countertenor Serge Kakudji het repertoire van diverse barokcomponisten om tot een nieuw hedendaags geluid boordevol Congolese invloeden. Maar gedanst wordt er ook in dit vrolijke en bijzondere concert waar het joie de vivre vanaf spat.
De korte inleiding van Coupe fatal zet meteen een lichte toon, spelend op likembe en een elektrische gitaar introduceren twee muzikanten fragmenten van enkele herkenbare liederen, waaronder kerstliederen. Dan komt de trouppe op met blauwe plastic stoelen in de hand, er wordt flink mee gezwaaid en gezwierd. De uitbundige ritmische scène, die regelmatig onderbroken wordt door een freeze, is een letterlijk overblijfsel van het proces. Regisseur Alain Platel vroeg de muzikanten, die gewend waren zittend te spelen, om van hun stoel te komen en ontdekte zo de bruisende energie van het ensemble.
Het Brusselse gezelschap KVS heeft een brug gebouwd met kunstenaars uit Congo, zo ook met countertenor Serge Kakudji, die als kind gegrepen werd door de opera en al te zien was in voorstellingen van de Congolese choreograaf Faustin Linyekula (The Dialogue Series, Dinozord III) en Les Ballets C de la B (Pitié). Na enkele studies in Europa heeft Kakudji inmiddels aansluiting gevonden met de professionele operawereld. Coup fatal is de weerslag van zijn behoefte om die operacultuur te verbinden met zijn eigen culturele wortels. In een proces van enkele jaren werd zijn droom verwezenlijkt met een groep muzikanten uit Kinshasa. Het proces van Coup fatal is te vergelijken met dat van Badke, een productie van de KVS en Les Ballets C de la B met Palestijnse dansers, die eerder dit jaar uitkwam.
Met gitarist Rodriguez Vangama, die tijdens de voorstelling waar nodig ook dirigeert, bewerkte componist Fabrizio Cassol aria’s van onder anderen Händel en Gluck. De deuntjes zijn herkenbaar en zeker als Kakudji zingt staan de authentieke klanken nog overeind maar terwijl het klassieke werk vooral distantie oproept, swingen de aria’s van Vangama en Cassol de pan uit dankzij meeslepende ritmes en een Congolese sound, die traditie en nieuwe, populaire muziekstromingen vermengt.
Coup fatal ligt in het verlengde van voorstellingen als VSPRS (Monteverdi) en Pitié (Bach). Net als in deze voorstellingen van Platel krijgt ook de dans in Coup fatal veel ruimte. Daarbij vallen enkele solisten op, onder wie de kleinste likembespeler, die al dansend vanuit de gekste posities zijn instrument bespeelt. Naast Kakudji heeft het zangduo een centrale rol in het concert. Eyecatchers Russell Tshiebua en Bule Mpanya lopen over de publieksstoelen, verleiden blonde dames (een vet cliché) en sporen het publiek aan om mee te klappen. Een uur en veertig minuten lang stuitert het duo, dat ook uitstekend danst, over het toneel.
Het decor, enkele gordijnen van kogelhulzen, is van beeldend kunstenaar Freddy Tsimba en symboliseert het permanente oorlogsgeweld waar Congo onder gebukt ging (gaat). Dramaturgisch heeft Coup fatal niet zo heel veel om het lijf, alles draait om het gegeven van de sapeurs, Afrikaanse dandy’s die met elkaar wedijveren in uiterlijk, kleding en beweging. Op driekwart van het concert, als de band het toneel heeft verlaten,wordt dat gegeven letterlijk ingezet als de muzikanten een voor een terugkeren en in kleurige designkleding over het toneel paraderen. Het is een platitude, die het toch al vrolijke concert nog meer kleur geeft en zegt vooral veel over de overlevingsdrang van de Congolees; zorg ervoor dat je nooit onopgemerkt blijft.
Op de feestjes in Kinshasa vervulden de sapeurs een belangrijke taak, met hun optredens verlichtten ze de dagelijkse ellende. Maar sinds de grenzen in Europa dicht zijn, is ook de rol van de sapeur uitgespeeld. Een gegeven dat de voorstelling, die weinig ruimte laat voor inkeer, toch enigszins laat liggen. Nam niet weg dat Kakudji en zijn mannen het publiek volledig hadden ingepakt. De muzikale cultuurclash is een feestje, hooguit fataal omdat je er als publiek niet bij kunt bewegen. Dus ging na afloop het dak ging eraf in de Amsterdamse Stadsschouwburg.
Foto: Chris van der Burght