Met minuscule precisie kopieert danser Jurij Konjar fragmenten uit de dansfilm Goldberg Variations met Steve Paxton. Teksten op het grote scherm aan de achterwand van het toneel informeren de kijker over de achtergrond van de meester. Al lijkt de titel van de voorstelling Fake it! iets anders te willen zeggen, de interpretatie is een oprechte en dat geldt voor alle covers in deze performance van de Slowaakse kunstenaar Janez Janša. Fake it! is een voorstelling met een documentair karakter en stelt auteurschap en copyright in de dans ter discussie.
Het zijn terugkerende onderwerpen in het werk van Janša. De Slowaakse conceptueel kunstenaar wisselde vier jaar geleden samen met twee bevriende kunstenaars zijn originele naam (Emil Hvratin) in voor die van Janez Janša, premier van Slowakije, en onderzoekt nog immer de gevolgen van de identiteitsverwisseling (zie ook TM mei 2011). Hij creëerde Fake it in 2007, aanvankelijk omdat hij samen met vele dansliefhebbers het aanbod van befaamde internationale choreografen miste in eigen land. Als de grote namen Oost-Europa niet aandoen omdat er geen geld is, dan creëren wij zelf hun werk wel, luidde het statement. Janša zocht vijf dansers, die ieder op hun beurt hun favoriete choreograaf interpreteerden.
Werken van Steve Paxton, Trisha Brown, William Forsythe, Tatsumi Hijikata en Pina Bausch passeren de revue, allemaal vanuit een persoonlijk perspectief van de dansers en in afwisselende vormen. Zo wordt Trisha Browns sobere solo Accumulation uit 1971 in eerste instantie beschreven terwijl beelden van het werk te zien zijn op drie videoschermen. Doordat er ook in het buitenland vraag was naar de voorstelling voegde Janša een laag aan de voorstelling toe waarin hij onderzoekt wat auteurschap betekent in de dans. Sinds het plagiaat van Beyoncé, die duidelijk fragmenten uit Rosas danst Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker gebruikte voor haar videoclip, is dat weer een actuele kwestie voor de dansgemeenschap. Janša projecteert teksten over auteursrecht van filosofe Julie van Camp, maar soms ook persoonlijke e-mailreacties van de geïnterpreteerde choreografen zelf. Paxton geeft aan dat dansers elkaar hoe dan ook beïnvloeden, wat het definiëren van auteurschap in de dans compliceert. Ook al is de re-enactment een gefixeerde choreografie doordat het de film kopieert, de choreograaf – meester van de improvisatie – lijkt er geen enkele moeite mee te hebben.
Tijdens de voorstelling rijzen een voor een de vragen. Hoe leg je vluchtige beweging vast? Kun je copyright toepassen op het lichaam? Wie is eigenlijk de auteur van een choreografie als het onderscheid tussen de inbreng van de choreograaf en de danser diffuus is? Fake it! legt uit dat het Laban-notatiesysteem Forsythe niet hielp in het vastleggen van zijn choreografieën, we weten inmiddels dat hij uitweek naar digitale systemen.
Juist omdat we zijn werk ook in West-Europa niet of nauwelijks kennen, intrigeert de gecoverde solo van de Japanse butoh-koning Tatsumi Hijikata. Niet in de laatste plaats omdat het lichaam met de enorme nep-penis er een is van een zichtbaar zwangere danseres. De biografie over Tatsumi Hijikata wordt aangevuld met zwart-witfoto’s en legt zijn bohème levensstijl bloot, wellicht te nadrukkelijk zoals de massamedia dat doen. Grappig is de inbreng van fake choreograaf Guido Camerlich. De bewegingsstijl van deze van origine Sloveense nepmeester kenmerkt zich door rauwe beweging. Vanuit zijn onderzoek naar body mass, momentum en zwaartekracht werpt de danser zichzelf voortdurend ruw op de grond. Het is Janša ten voeten uit; al is het hem ernst, er is altijd een knipoog.
De reeks re-enactments, waarvoor Janša overigens nooit permissie vroeg, eindigt met een fragment uit Café Müller van Pina Bausch. Een precaire keuze gezien het feit dat Bausch haar werken volledig afschermde. In het duet uit de beroemde voorstelling omhelst de danseres haar partner steeds opnieuw om vervolgens uit zijn armen te glijden en op de grond te vallen. Dan nodigen de dansers het publiek uit om delen uit de duetten van Café Müller na te dansen en te walsen, zoals het gezelschap uit Wuppertal dat ook deed in de originele voorstelling.
Fake it! kent geen einde. Alsof het nog niet genoeg is geweest mag het publiek meedoen aan een workshop op het toneel en kiezen van welke choreograaf het nog wat passen of bewegingen wil leren. Men doet braaf mee en zo wordt het aanvankelijke brutale Fake it! een zoete gemeenschappelijke belevenis. Een waar men live en zonder schroom mag kopiëren zoals dat gebeurt in elke dansles, in elke ballroom en in elke discotheek.