In zaal 2 van Frascati Theater klinkt een dreunend marsritme. Het geluid van de trommel en koebel van percussionist Huguette Tolinga lijkt niet bepaald rustgevend te werken op de drie dansers, die in verschillende hoeken van de dansvloer onbedaarlijk staan te beven. Met onregelmatige, schokkende bewegingen rijst en daalt hun borstkas, als een gejaagde ademhaling die maar niet tot rust kan komen. (meer…)
Het is een keiharde boodschap die Faustin Linyekula in Brussel de zaal inslingert, en toch is ze amper agressief verwoord. De feiten getuigen onweerlegbaar. Of zoals hij het bij de aanvang aangeeft: ‘De wonde spreekt helemaal uit zichzelf.’
Faustin Linyekula is een Congolese danser en choreograaf die eerst in Naïrobi en later onder andere in de Brusselse KVS zijn sporen verdiende, en inmiddels in Kisangani zijn dansstudio Kabako vestigde. Vorig jaar stond hij met Banataba op het KFDA in het vernieuwde Afrikamuseum in Tervuren – een erfenis van koning Leopold II die voor veel commotie zorgde en nog altijd met dubbele gevoelens wordt onthaald: de fundamentele vraag blijft of de nieuwe (dekoloniserings-)visie ver genoeg gaat.
Op de bijna lege speelvloer (op een verhoging ter grootte van een tafel en zes jutezakken na) staan twee mannen en een vrouw. ‘Kijk!’ zegt de verteller onder hen, en hij begint, op een zeer traag ritme, de ontstaansgeschiedenis van Congo te vertellen. Dat doet hij aan de hand van een klein boekje dat de Franse auteur Eric Vuillard in 2012 schreef. (Ook de Belgische David Van Reybrouck schreef in 2010 zijn veel bekroond boek Congo, een geschiedenis – het land is een veelbesproken thema, de laatste jaren ook in opvallend veel theatervoorstellingen.)
Vanaf 1870 zet Leopold II – koning van een klein landje dat in 1830 zijn eerste vorst kreeg aangewezen, uit het niets eigenlijk – zijn zinnen op koloniale gebieden. Hij zoekt de wereld af tot zijn oog valt op het Congobekken (naar de rivier Congo). Een gebied tachtig keer zo groot als België. Op de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1885 verlenen vijftien Europese landen en de Verenigde Staten hem de soevereiniteit over de kolonie, in ruil voor complete vrijhandel op de Congostroom. Het relaas beschrijft omstandig de verfijnde salons waar de welopgevoede en doorvoede hoogwaardigheidsbekleders in alle gemoedelijkheid de Afrikaanse buit verdelen, als ware het een taart met kersen.
Het contrast met de drie zwarte acteurs op de scène kan niet groter: de jutezakken die ze heen en weer sleuren en waarmee ze rond de tafel plaatsnemen, hun gewone kleren en verder een paar witte eenvoudige lakens tonen woordeloos het verschil. Af en toe onderbreken ze het verhaal en dansen, zingen, lachen. De hele voorstelling door zullen die onderbrekingen even sober, bijna underacted, blijven. Meer is niet nodig om de ridicule frivoliteit van de bestuurslui uit Berlijn in de verf te zetten. ‘Kijk!’ herhaalt de verteller tussendoor.
Dan volgt het portret van de eerste kolonisten van weleer, koning Leopold II en de ontdekkingsreizigers Henry Stanley en Charles Lemaire. Hun ongelimiteerd machtsvertoon en hun evidente onkunde over het gebied zijn stuitend. Ze doen maar wat. Congo-Vrijstaat zien ze als een paradijs voor de Europeanen, waar alles zomaar voor het rapen ligt; een vrije markt die zichzelf wel zal regelen: Congo Naamloze Vennootschap. En wie tegenwerkt wordt gewoon geliquideerd. Het verslag klinkt stilaan cynischer en bitterder – de ingehouden toon versterkt de inhoud nog. Dit is geen fictief verhaal, geen psychologische schets, het gaat om zuivere feiten en – wat zo sterk is aan de voorstelling – om een dwingend inzicht in hoe het precies gelopen is.
Faustin Linyekula wil in (een aantal van) zijn voorstellingen de gemeenschappelijke geschiedenis blootleggen tussen Congo en België/Europa. Er lijkt volgens hem een hardnekkige amnesie te blijven bestaan tegenover dat gemeenschappelijke verleden. ‘Europa heeft van ons Europeanen gemaakt’, claimt hij in een recent interview in Etcetera (Belgisch tijdschrift voor podiumkunsten – nr. 157). Onnodig te zeggen hoe immens zijn verontwaardiging was toen afgelopen lente een voorstelling van hem in NTGent niet kon doorgaan omdat de nodige visums voor zijn performers niet in orde kwamen.
Het dansen krijgt regelmatig iets van stuiptrekkingen, en bij cruciale passages verschijnt een lichtflits als een bliksemschicht. Ook de zang (en plotse, diepe woede) van de vrouw getuigt van een ontzagwekkende kracht. Je kan er niet omheen kijken. De sprekende, zingende en dansende lichamen, een video van de brede stroom, enkele geluidsopnames: dat alles spreekt in zijn onopgesmuktheid boekdelen. In een interview op Klara (Belgische klassieke radio) vertelt Linyekula: ‘Je verleden zit ook in je lijf, je lichaam draagt de sporen van wat je voorouders meemaakten. In je DNA zit je hele verleden. Ook dat van je volk en wat het werd aangedaan’.
Het laatste deel van Linyekulas verslag focust op de ‘handenkapper’ Léon Fievez. Nu wordt de vertelling zonder meer gruwelijk. Omdat er in de eerste plaats geld gewonnen moest worden bij de exploitatie van rubber, en investeringen beperkt bleven, diende ook het munitiegebruik verantwoord. Ten bewijze van het zuinig gebruik ervan werd per kogel een afgekapte hand meegebracht, zoals een hond het bot naar zijn meester bracht. Fievez zag daar geen graten in. Op den duur werden handen van levende slachtoffers gehakt – er staan foto’s van op het web. Tekenend voor Linyekulas voorstelling is dat hij ze net niet projecteert.
Even wordt de woede dreigend, als de verteller tot tussen het publiek gaat staan en schreeuwt. Toch spaart de choreograaf zijn gram naar de toeschouwer toe. De woorden zijn krachtig genoeg, en als danser en choreograaf ziet hij zijn lichaam als middel om zich te weren. Linyekula omschrijft zijn dansen ook als zijn enige echte land.
Het zou uit wraak zijn omdat Leopold zijn Congo-Vrijstaat te veel voor zichzelf opeiste (het was privé-bezit van de koning!) dat Engeland de wanpraktijken aanklaagde en een onderzoekscommissie eiste. Dat leidde in 1908 tot overname van Congo door de Belgische staat onder de naam Belgisch Congo. Wat dan volgt is een ander – vooral paternalistisch – verhaal. Maar wat vandaag in Congo gebeurt ziet Linyekula als de rechtstreekse voortzetting van wat Leopold II in 1885 in gang zette. Het huidige regime functioneert nog altijd volgens het systeem dat toen werd opgestart, meent hij. Extra pijnlijk was het daarom om gisteravond te merken hoeveel toeschouwers zonder applaudisseren de zaal verlieten. De trein niet willen missen? Of schaamte, ontkenning, verdringing?
Foto: Studios Kabako 1
Neil van der Liinden voor Basia coon fuoco:
https://basiaconfuoco.com/2019/06/16/congo-een-geschiedenis-in-theater/