Wie jarig is trakteert, krijgt cadeautjes en nodigt mensen uit voor zijn feestje. Het jarige Via Berlin weet hoe het werkt. Om er zeker van te zijn dat hun tiende verjaardag een onvergetelijke gebeurtenis zou worden, verstuurden Dagmar Slagmolen en Rosa Arnold, de moeders van het gezelschap, al vroeg de eerste uitnodigingen. (meer…)
Het kleinschalig muziektheater blijft mij verrassen. Geweldig dat het zich vaak bezighoudt met de werkelijkheid om ons heen, bijvoorbeeld het vluchtelingenvraagstuk. Ongelooflijk dat Comfortzone, een coproductie van het jonge muziektheatergezelschap Via Berlin, het strijkkwartet Ragazze Quartet en het aloude Orkater, zo actueel is dat het eerder overmorgen dan vandaag lijkt geschreven.
Mooi ook dat deze voorstelling laat zien dat theater geen linkse hobby meer is, maar open staat voor verschillende meningen. En heel interessant dat Comfortzone eindigt met het perspectief dat ook Wilders in het parlement en Youp van ’t Hek in zijn NRC-column schilderen: Nederlandse vrouwen halen vreemdelingen enthousiast en vol verlangen binnen en zullen dan uitgekleed en beroofd achterblijven.
Normaal krijg je bij een voorstelling een programmablaadje of flyer, bij Comfortzone zijn dat er drie. Op de eerste flyer staat waarover de voorstelling zal gaan: over een groep vrouwen die in verwarring is en haar angsten en verwachtingen projecteert op een plotseling opduikende vluchteling.
In een tweede flyer geven enkele medewerkers nadere uitleg. Zo vertelt schrijfster Dagmar Slagmolen hoe je de muziek moet zien: die is hermetisch als fort Europa, onontkoombaar, maar niet onneembaar. Violiste Rosa Arnold heeft het juist over de schrikwekkende actualiteit van de voorstelling. En regisseur Ria Marks legt uit dat je onder de oppervlakkige tekst moet kijken: is de angst voor de ander ook niet de angst voor het onbekende in jezelf?
Dat laat componist Peter Adriaansz niet op zich zitten en hij beschrijft op een derde blaadje hoe hij heeft gewerkt via de methode van de ‘spraakimitatie’. Het werken aan deze Comfortzone blijkt voor de betrokkenen niet zo comfortabel te zijn geweest: ze hebben allen hun gebruikelijke territoria overtreden en misschien zou je het maar moeten opvatten als een zoektocht naar een artistieke ‘emigratie’ en een spiegel die genadeloos terugwijst naar elk individu zelf. Intrigerend allemaal.
De voorstelling zelf wekte in mij achtereenvolgens heel verschillende gevoelens. In eerste instantie was ik erg enthousiast. Er staat een enorm lange tafel vol aardewerken kommen, een soort klankschalen, waar de vrouwen van het strijkkwartet, gekleed als deftige dames met vintage witte jurken en opgestoken haar, met trommelstokken op slaan en waar ze fraaie muziek mee maken. Intussen houdt een flamboyante actrice, Dagmar Slagmolen, die zelf de tekst heeft geschreven, een begeesterd betoog over de noodzaak van een ‘natuurlijk design’, met aarde en boomstammen, na een periode waarin design er alleen maar was voor het design.
Dan verandert de muziek geheel. De violisten pakken hun strijkinstrumenten. De muziek is nu, tegen een vage elektronische achtergrond, soms mooi, soms enerverend, maar op den duur erg langdradig. Ook het hoogdravende betoog van de actrice, die een fraai spiritueel toekomstperspectief schildert, gaat maar door en door.
En dan slaat de voorstelling weer om. Er komt een vluchteling ‒ Gerindo Kartadinata ‒ het toneel op gekropen alsof hij zo uit de zee is aangespoeld. Hij wordt door de actrice en de andere dames eerst met schrik en afgewende blikken, maar dan met steeds meer enthousiasme welkom geheten. Hier is de voorstelling hoogst actueel geworden. De vrouwen zijn bereid hem op te nemen en het allerbeste van zichzelf aan hem te geven. Want geven, geven, geven is volgens hen niet alleen goed voor de ander, maar ook voor jezelf… De violistes trekken hun fraaie japonnen uit en musiceren in hun ondergoed verder. Maar de vreemdeling heeft nu een wolfskop opgezet. Is hij een gevaarlijke wolf of toch een getemde hond? De actrice probeert hem met haar woorden te verleiden en daar gaat hij uiteindelijk daadwerkelijk op in en neemt haar, liggend op de tafel.
Maar dan komt het verrassende slotbeeld. De actrice blijft voor dood op de tafel achter, half ontkleed, misschien is zij beroofd, verkracht of zelfs gedood. De vreemdeling deinst achteruit, zet zijn wolfskop af en verdwijnt. De vier vrouwen op de achtergrond zijn met hun muziekinstrumenten zachtjes weggelopen. De muziek is geheel stil gevallen.
Precies het beeld dat Tweede Kamerlid en PVV-leider Geert Wilders ons met veel succes voor ogen houdt als hij het heeft over vluchtelingen als levende ’testosteronbommen’ die ons land overspoelen, onze vrouwen onteren en ons land in de ellende storten. Bijzonder dat een theatergezelschap dit allemaal al bij voorbaat zo goed heeft aangevoeld en er op vooruit heeft kunnen lopen. Maar ook begrijpelijk dat ze zelf nogal geschrokken zijn van hun eigen moed.
Foto: Ben van Duin
Ik kan uit de recensie niet echt opmaken waarom er 2 sterren zijn gegeven. Zo uitgesproken negatief is de schrijver niet. Waar zijn die 2 sterren op gebaseerd?
Op het feit dat de recensent het blijkbaar niet eens was met de stelling of het idee achter de voorstelling terwijl hij de voorstelling zelf wel goed vond en daar de hele recensie op baseerde.
Dat zou ik heel kwalijk vinden. Is er iemand van Theaterkrant die hierop kan reageren? Heeft de recensent zelf de sterren toegekend, of doet de redactie dat?
De recensent is bij ons altijd degene die de sterren toekent, tenzij anders vermeld. We hebben Max Arian gevraagd te reageren, dat doet hij later vandaag.
Anouk Leeuwerink,
hoofdredacteur Theaterkrant.nl
“..deze voorstelling laat zien dat theater geen linkse hobby meer is” – was theater ooit wel een linkse hobby? Wat bedoelt meneer Arian hier mee?
Peter van Rooijen en Thom snijden een interessante kwestie aan: in hoeverre mag de politieke mening van de recensent meespelen bij zijn oordeel? Ik heb me dat ook afgevraagd. Helemaal kan je je mening over de inhoud van een voorstelling er natuurlijk niet buiten laten, maar het is ook bot het daarop zomaar af te wijzen. Vandaar dat ik koos voor een enigszins ironische benadering, met het gevaar dat dit niet zo goed wordt begrepen en mijn beoordeling in de lucht lijkt te hangen over deze wisselvallige voorstelling die ook interessante elementen bevatte en waar ik toch eigenlijk niemand wil aanraden naar toe te gaan. Maar misschien is dat nu juist een aanbeveling….
Bedankt voor uw reactie meneer Arian, dat is altijd prettig, dan kunnen we elkaar serieus nemen. Een recensent kan zijn persoonlijkheid niet buiten zijn werk houden, dat ben ik met u eens. Dat gezegd hebbende: het lijkt mij onwenselijk dat het politieke standpunt van een voorstelling mee zou wegen in een kwaliteitsoordeel. Dat wil zeggen, het zou toch wel idioot zijn als diezelfde voorstelling bijvoorbeeld 3 sterren zou hebben gekregen als aan het einde (let wel, ik heb de voorstelling niet gezien) de vluchteling en de gastvrouw elkaar juichend van medemenselijkheid in de armen waren gevallen. Misschien is de voorstelling mislukt, dat zou best kunnen, maar niemand wil denken “Godallemachtig, de D66-recensent zit in de zaal, hadden we maar geschreven dat de grenzen wagenwijd” etc. Wat de recensent wil zien, is voor een kwaliteitsoordeel totaal onbelangrijk. Hij, of zij, heeft (ik citeer mijn moeder) “te vreten wat de pot schaft”. Vind ik. Een stoutmoedig standpunt van een theatermaker kán een aanbeveling zijn, maar zegt over de kwaliteit van de voorstelling feitelijk niets niemendal. Het is erg natuurzuiver biologisch gelul allemaal, dat besef ik, stop me hierna gerust in een klooster want ik ben helemaal zen, tralala. Maar u zei het zelf. U wilt niemand aanraden erheen te gaan, omdat u (als ik het goed begrijp) die kant de mens niet belicht wilt zien. Dat mag u zeggen. Maar dan gedraagt u zich als gewoon iemand uit het publiek, die niet vakmatig kijkt, en betaald krijgt voor een mening. En als je als criticus ironisch gaat lopen doen omdat je eigenlijk niet durft te zeggen wat je vindt, dan vind ik dat vaag geschrijf. Als de theatermakers er dan toch van langs moeten krijgen, geef ze dan een eerlijk stuk. Dat schept duidelijkheid. Daar hebben ze misschien nog wat aan.
Op zich een interessante discussie; mag een recensent zijn politieke voorkeur mee laten wegen in de beoordeling van een voorstelling? Nog interessanter wordt het als het politieke standpunt van de recensent geplaatst wordt tegenover de door de recensent veronderstèlde intenties van de makers. Wat als die makers zich niet kunnen vinden in de hun toegedichte bedoelingen? Zijn zij dan hun doel voorbij geschoten? Jazeker! Tenminste, als de voorstelling slechts die ene interpretatie zou afdwingen. Comfortzone doet dat blijkbaar niet, getuige een reactie als die van Rein Swart: http://reinswart.blogspot.nl/2015/09/comfortzone-via-berlin-toneelschuur.html
Bij “vanaf nu heet je Pjotr” 2013? was de voorstelling voor mij een teleurstelling. Comfortzone kon mij in het geheel niet pakken. Helaas hadden veel willekeurige bezoekers die mening, bleek later in het theatercafe. Berlin & ragazze-kwartet: breng mij in vervoering, verwondering en laat mij huilen. Dat kunnen jullie. Ik blijf jullie volgen ;-)