Closed Eyes is een ‘beeldend dansconcert’ dat de pijn blootlegt van een getraumatiseerd verleden. Hoe kunnen we verder ondanks dat verleden, is de vraag die choreograaf Alida Dors stelt aan de hand van haar eigen familiegeschiedenis. Omringd door drie muzikanten, negen dansers en prachtige videobeelden van Bernie van Velzen, duikt Dors haar eigen verleden in. (meer…)
Op een groot beeldscherm boven de speelvloer zien we een korte film. Een jonge man, gespeeld door een danser, rent struikelend en botsend op anderen over een markt in Paramaribo, alsof iemand hem op de hielen zit. Pas tegen het einde beseffen we dat hij juist op weg is naar een plek.
In de haven springt hij in een prauw, waarmee hij een uitgestrekt meer op vaart: het Brokopondo-meer, ontstaan door de bouw van een stuwdam die in 1964 in gebruik werd genomen. De motor slaat af, de prauw komt stil te liggen, de man wankelt en slaat overboord, de diepte in. De film bevriest, en we zien hem bijna de gehele verdere voorstelling bewegingloos hangen, op zijn rug onder water, omgeven door luchtbelletjes.
Op dit moment gaan de spotlights aan op Alida Dors in het midden van de speelvloer, met om haar heen drie muzikanten, opgesteld in een halve cirkel. Zeven dansers vallen hen bij vanuit de coulissen, achterwaarts opkomend. Zie daar het sterke begin van Closed Eyes, Dors’ nieuwste voorstelling, die vrijdag in première ging in Theater Rotterdam, waarvan zij artistiek directeur is.
Zelf ziet Dors Closed Eyes als de nieuwste aflevering van een serie dance chronicles, zoals ze haar voorstellingen noemt. Eerst ging haar werk ‘over empowerment, over protest en verzet’, zegt ze in een interview. De afsluiting van die periode was RIOT, een voorstelling geïnspireerd én getorpedeerd door corona. Closed Eyes is de eerste van een reeks die nog steeds gaat over empowerment, ‘maar uit een ander perspectief: meer een vorm van activisme die spiritueler is, voorbij boosheid’.
Het Brokopondo-meer zette dorpen onder water ten bate van de winning van bauxiet, de grondstof voor aluminium, en verjoeg daarmee een complete gemeenschap – een offer dat de eerste eigen Surinaamse regering in de vijftiger jaren kennelijk nog acceptabel vond. Dat die gemeenschap ook nog eens bestond uit nazaten van de marrons, die in de achttiende eeuw aan slavernij waren ontvlucht, wrijft extra zout in deze historische open wond, geslagen door het late kolonialisme.
Een van de weggespoelde dorpen was Ganzee, waar de voorouders van Alida Dors woonden. De onder water hangende danser symboliseert de zoektocht naar, en verbinding met, die voorouders, die zij in Closed Eyes eert en celebreert. In spoken word – de tekst schreef zij zelf, samen met Mathieu Charles – refereert zij aan hun ‘stemmen’ als bron van inspiratie. ‘Voices keep talking to me, nothing to be afraid of, they are friendly.’
Vriendelijk mogen ze zijn, maar in haar tekst presenteert Dors ze als de echo’s van de inner voices van mensen van kleur in Nederland. Innerlijke stemmen die ze lange tijd plachten te verdringen in hun zucht naar erkenning en gelijkwaardigheid in de maatschappij van hun vroegere koloniale overheersers. Het kleine en grote racisme, de kleine en grote neerbuigendheid, in de tram, in winkels, op straat, op het werk, aan het loket van de overheid: negeren, hou je flink, wees sterker dan die ander.
Met die houding, hoe begrijpelijk ook, rekent Dors af in Closed Eyes. De stemmen ‘speak to me, sometimes screaming, shouting, pulling my hair, whispering, feeding me, wisdom and pride’. Hoogste tijd, met andere woorden, om de eigen wijsheid en trots openlijk te etaleren, om het goede voorbeeld te volgen van die voorouders, die hun eigen vrijheid bevochten. Wees niet langer bang of berekenend, laat gewoon zien wie je bent, waar je vandaan komt.
Die boodschap maakt Closed Eyes tot sterk politiek theater, met dans en hiphop als media – Dors’ praktijk wortelt in die twee. De dans, de muziek, de enscenering, haar eigen rol als de charismatische as van deze voorstelling – het is allemaal dik voor mekaar. De energie spat er vanaf, ofschoon het tempo niet al te hoog ligt. Dors lijkt de rust en waardigheid te willen etaleren, misschien zelfs ten voorbeeld te willen stellen aan haar publiek, die het resultaat zijn van de openlijke erkenning, de viering zelfs, van de stemmen van haar voorouders.
Waarom verliet ik deze première dan toch met ambivalente gevoelens? Ik zag de politieke boodschap wel, maar vond Closed Eyes in eerste instantie nogal traditioneel, om niet te zeggen commercieel, qua vorm. Dors gebruikt dans en muziek om recht op en neer een verhaal te vertellen, zoals dat ook in musicals gebeurt. Bovendien bestond grofweg de helft van het publiek bij de première uit de doelgroep van haar politieke boodschap: Nederlanders die, om wat voor reden ook – huidskleur, cultuur, komaf – die worsteling met innerlijke stemmen, van henzelf en van hun voorouders, herkennen.
Wat had ik hier eigenlijk te zoeken, vroeg ik mezelf af? Sterker nog: wat legitimeert mij om deze voorstelling te recenseren? Een honderd procent witte man van 65, product van het koloniale systeem bovendien (mijn beide ouders zijn geboren in het voormalige Nederlands-Indië, mijn vader woonde er de eerste twintig jaren van zijn leven, als de zoon van een hoge ambtenaar in het koloniale bestuur)? Ik ben pas laat mijn eigen rol gaan beseffen als mededrager van een cultuur die, nog steeds, diep doortrokken is van dat kolonialisme.
Bladerend op de zoekterm ‘Alida Dors’ in het archief van Theaterkrant vond ik een paar houvasten. Om te beginnen deze lijst van favoriete voorstellingen van Nederlands meest prominente theatermakers van kleur, gepubliceerd in het Theaterjaarboek 2022/2023. Twee dingen vielen me daaraan op: de meest genoemde voorstellingen zijn van dertig tot veertig jaar geleden (het lijstje van Alida Dors vormt overigens een opvallende uitzondering), en ze zijn destijds vooral bezocht door mensen van kleur, en door anderen die zich om wat voor reden dan ook buitenstaander voelden in ‘mijn’ cultuur.
Zelf heb ik niet één van de genoemde voorstellingen gezien. Waarvan akte.
Tweede houvast was dit artikel in NRC van Sander Janssens, waarnaar ik werd doorverwezen door Dean Bowen. Janssens leert mij hierin de westers-culturele blik te herkennen waarmee hij en ik, vaak zonder het zelf te beseffen, kijken naar voorstellingen als Closed Eyes: vanuit onze ‘meer traditioneel gestoelde veronderstelling over wat theater zou moeten zijn – een arena voor drama en conflict’. Een arena die Dors, zie hierboven, nu juist onlangs heeft verlaten.
Maar hij maakt nog een ander belangrijk punt. ‘Misschien zit het drama (…) niet zozeer in de uitgespeelde scènes op de vloer, maar is de voorstelling zelf een daad van verzet’, schrijft hij. ‘Het centrale conflict manifesteert zich in deze voorstellingen niet zozeer op de speelvloer tussen botsende personages, maar in de discrepantie tussen de op toneel voorgestelde wereld en die buiten het theater, de echte wereld’, zo vervolgt hij. Janssens’ artikel gaat vooral over recente voorstellingen van queer makers, maar is van gelijk belang voor Closed Eyes, en mijn eerste reactie daarop.
Net als Alida Dors deelden makers van kleur en met andere culturele wortels tot voor kort vooral hun boosheid met ons, hun woede over het onrecht dat hen dagelijks wordt aangedaan. Maar dat is aan het veranderen. ‘Het afgelopen seizoen’, schrijft Janssens, ‘viel op dat het podium steeds vaker werd opgeëist als ruimte voor het delen van pride.’ In eerste instantie deel je die nieuw beleefde trots vooral met je lotgenoten – de reden voor mijn gevoel van lichte buitensluiting tijdens de première van Closed Eyes.
Maar ik vat dat op als een noodzakelijke tussenfase. De Rotterdamse Schouwburg, zoals hij tot voor kort heette, was gedurende de eerste decennia van zijn bestaan een bolwerk van witte cultuur – een constatering die geen enkele afbreuk wil doen aan het engagement en de intenties van de artistieke leiders in die periode. Misschien is het wel zo rechtvaardig, en ook heilzaam voor beide partijen in dit onuitgesproken conflict, dat het huidige Theater Rotterdam nu een tijd lang het clubhuis zal zijn van Alida Dors en haar mede-ervaringsdeskundigen. Ten slotte sluiten zij mijn soort niet expliciet buiten, net zo min als mijn soort dat vroeger deed: het stond en staat beide partijen vrij om kaarten te kopen, om voorstellingen te gaan zien in elkaars tempels.
Ik ben ervan overtuigd – in die zin ben ik net zo positief gestemd als Dors in Closed Eyes – dat er een fase zal volgen, waarin we eindelijk gelijkwaardig zullen zijn aan elkaar, en ook als zodanig met elkaar zullen omgaan.
Closed Eyes bewijst eens te meer hoe live theater zo’n ontwikkeling kan helpen bespoedigen.
Foto: Mark Bolk
N.a.v. de opmerking in de recensie van Huib Ramaer: “Wat had ik hier eigenlijk te zoeken, vroeg ik mezelf af? Sterker nog: wat legitimeert mij om deze voorstelling te recenseren?”
Een recensent dient onafhankelijk te oordelen. Als de recensent daarover, om welke reden dan ook, zelf twijfels heeft, zou hij/zij zich van een mening moeten onthouden.
@Evert Ik vind het juist sterk dat hij zijn eigen positionaliteit erkent en onder de loep neemt. Geen enkele recensent is objectief (ik neem aan dat je dat met ‘onafhankelijk’ bedoelt), iedereen kijkt vanuit een bepaald referentiekader en een recensie is ook maar één bepaalde (geïnformeerde) blik op een voorstelling.
Dat vind ik interessant maar tegelijk opmerkelijk – dat Closed Eyes gerecenseerd wordt door iemand die, zoals hij zelf schetst, eigenlijk niet zo is ingevoerd in de context waarbinnen deze voorstelling zich lijkt te plaatsen. En ik val ook een beetje over de achteloosheid waarmee Huib Ramaer het woord ‘commercieel’ (gekoppeld aan muziek, dans en musical) gebruikt als schijnbare tegenhanger van ‘artistiek’. Alsof een musical niet experimenteel of vernieuwend kan zijn.
@storm. Boeiende discussie maar onafhankelijk ≠ objectief.
Ieder die oordeelt, een recensent, een rechter, een volksvertegenwoordiger, zal permanent voor zichzelf de vraag moeten beantwoorden of hij/zij persoonlijke belemmeringen ervaart om te oordelen. Uiteraard is vervolgens elk oordeel per definitie soms meer en soms minder maar nooit volledig objectief. Inderdaad, “een recensie is ook maar één bepaalde (geïnformeerde) blik op een voorstelling.”
Of je je eigen overwegingen over die onafhankelijkheid moet delen met je lezers en hoe die dat waarderen is een kwestie van smaak. Maar als je die overwegingen vermeldt dien je vervolgens ook te vermelden dat je zelf van mening bent onafhankelijk te kunnen oordelen voordat je je recensie schrijft. Dat laatste is bij deze recensie in de lucht blijven hangen.
Alleen maar witte recensenten die oordelen over dit werk. Schrijnend.