Tijdens het Musica Sacra-festival in Maastricht ging gisteren het duet Want is the Wick van choreograaf Stephen Shropshire in première. Het thema van het festival, bidden en smeken, valt mooi samen met de locatie van het stuk: de kleine, laatgotische Cellebroederskapel, die je bereikt als je een poort doorgaat en een smalle, gebogen keiensteeg in wandelt. Je komt uit op een kleine binnenplaats met zicht op een kloostertuin waar je wacht om te worden binnengelaten. (meer…)
Je zet een cd op met filmmuziek. Veel suspense, emotiestuwing en snelle actiebeats. Je vult het toneelbeeld met camera’s op verrijdbare statieven, lichttorens op wielen en grote flitsparaplu’s. Tot slot vraag je dansers die honderd procent bereid zijn te laten zien wat ze kunnen. En voila: je hebt een dansvoorstelling, dacht Stephen Shropshire. Cinematic laat zien dat er meer nodig is.
De titel koos de choreograaf niet omdat de voorstelling over film gaat, maar als metafoor. Het leven zelf is namelijk filmisch, stelt Shropshire in een interview. Het is een reeks van beelden waar je middenin zit en als je terugkijkt zie je of je gelukkig was of niet. Vanuit die gedachte koos hij voor een visueel spektakel: een toneelbeeld dat voortdurend verandert doordat het bestaat uit zoveel mogelijk objecten die zoveel mogelijk in beweging zijn. Om de oren te vullen en de ogen te beïnvloeden, selecteerde hij muziek uit actie- en horrorfilms van Amerikaanse componisten als Brian Tyler, bekend van kaskrakers als Rambo.
De muziek in Cinematic roept een sfeer op van spanning en dreiging, het in donker gehuld toneel met alleen een paar verlichte plekken oogt bijna-mysterieus en licht-claustrofobisch. Met zijn choreografie weet Shropshire daar evenwel niets substantieels tegenover, zelfs niet naast, te zetten. Het is een is non-stop aaneenschakeling van gratuite, op vorm gerichte, bij vlagen acrobatische maar vaak vooral ijdele beweging. Terwijl de muziekscore duidelijke afbakeningen voor totaal verschillende episodes kent, kabbelt de dans zestig minuten lang met dovemansoren door. Een duet, een paar trio’s en af en toe een kort unisono ensemble.
Het meest in het oog springend zijn de narcistische, bijna groteske solo’s. Ze worden uitgevoerd vlak voor het oog van de camera en vullen zonder enige opbouw louter de tijd. De rest van de dansers wordt daarbij ingezet als inspeciënten, die de camera’s en lampen telkens naar de juiste positie manoeuvreren en vervolgens aandachtig blijven toekijken. Ach, er was dus toch nog een thema bij dit alles: de behoefte om gezien te worden. Helaas voor Shropshire ligt het totaal anders voor de toeschouwer: die komt naar het theater om dans te zien die ergens over gaat.