GRIT begint met een knal, een statement van jewelste: langzaam begint danser Philippe Magdelijns te bewegen: zijn heupen, zijn schouders, zijn torso, zijn armen, zijn nek en alles daartussen, daaronder en daarboven. Als in een morfologische studie zie je bewegingen die je niet eerder zag, in elk geval niet zo, en al helemaal niet in klassiek ballet.
(meer…)
Het ITs Festival selecteerde het choreografisch talent van de Nederlandse dansopleidingen. Choreo(graphic) is een gevarieerd programma met korte stukken van vijf jonge choreografen van drie verschillende dansopleidingen die zijn genomineerd voor de ITs Krisztina de Châtel Award.
Drie solo’s, een duet en een trio, dat is de inventarisatie van dit dansprogramma dat vooral nog bestaat uit schetsen en aanzetten van ideeën. Het meest uitgewerkt is de solo van Kim Hoogterp Ragmanrolls (Fonteys Dansacademie), die zich liet inspireren door het begrip chi, Indonesische tradities en de Britse rag-and-bone-man. Hoogterps solo begint in het midden, op een vierkant van spiegelglas heeft ze haar compacte lichaam uitgestrekt. Terwijl op de achtergrond een fragmentarische soundscape te horen is, voortdurend gebroken door stiltes, komt Hoogterp langzaam in beweging. Met haar armen maakt ze tai-chi-achtige bewegingen. De solo is circulair opgebouwd, bewegingspatronen draaien om het centrale punt in de ruimte en ook Hoogterp draait voortdurend om haar eigen as. Soms zijn dit subtiele bewegingen, op andere momenten is het materiaal dynamisch en acrobatisch en rolt Hoogterp haar lichaam door de ruimte. Vooral als ze een intiem moment met het publiek deelt, waarbij ze bewust haar adem inzet, is Ragmanrolls spannend.
Van een hele andere orde is de solo van de Vlaming Louis Vanhaverbeke, die in Kokito zijn affiniteit met de muziekwereld laat zien. Begeleid door een geluidsinstallatie die hij zelf bedient, spreekt en zingt deze danser in de rol van rapper annex lector en reporter. In zijn rijmende teksten speelt hij met dualiteit en de relatie tussen de disciplines: ‘what do you want from kinetic poetry?’ Terloopse danspassen illustreren het optreden. Vanhaverbeke’s solo kent een zeer originele invalshoek, is speels en geestig, maar mist nog een overtuigende diepgang.
Hip Hop van Maria Peralta, eveneens afstuderend aan de SNDO Amsterdam, is de derde solo van het programma. Peralta heeft haar hiphopdans getransformeerd tot een vertraagde reeks pure bewegingen, die nog het meest doen denken aan een tai chi kata. De transformatie is echter zover doorgevoerd dat de referentie met hiphop verdwenen is. Hoewel Peralta stelling neemt ten opzichte van de commercie rond de hiphopdans, weet ze het publiek maar ten dele te grijpen.
Terwijl het publiek het geluid van stemmen hoort zoals in een druk café, komen langzaam drie danseressen in beweging. Als dunne berken deinen hun lichamen heen en weer. Dan ontstaat een spel waarin het trio elkaars bewegingen imiteert. Terwijl de stemmen allang zijn verdwenen en het geluid van de vloeiende bewegingen van de dansers de ruimte vult, neemt ook het licht stelling in fel gekleurde tinten op het witte achterdoek. Het trio Take a closer look van Lana Čoporda (Artez Dansacademie) speelt een spel met details dat nog kan winnen aan complexiteit.
Spannender is het bewegingsmateriaal van Ha Ha Ha Ha, een duet van Fernanda Silva (eveneens Artez). In een reeks strak gecomponeerde bewegingen met veel handgebaren becommentariëren twee dansers, nauw naast elkaar dansend en met het gezicht naar het publiek, hun eigen aanwezigheid. Aan de korte choreografie voegt Silva halverwege zeer expliciete muziek toe, Naturträne van Nina Hagen. Die inbreng verklaart ook onmiddellijk de ironische theatrale toon van het bewegingsmateriaal.
(Take a closer look – Lana Coporda, foto: Menno van der Meulen)