Sinds 1970 bewaart musicalzanger Bill van Dijk zijn kostuum uit de hippiemusical Hair, die dat jaar zijn Nederlandse première beleefde. Het is een bijna sereen gewaad in getemperde kleuren dat hij droeg in de rol van Claude. (meer…)
Na een reeks toneelstukken maakte het team van Jon van Eerd’s Pretpakhuis nu voor het eerst een musical – een komische, welteverstaan: Charley. De makers hebben de lovenswaardige taak op zich genomen om een geheel nieuwe voorstelling te brengen naar model van de musical comedy.
Charley’s Aunt heet de negentiende-eeuwse klucht waarop Charley, de komische musical is geïnspireerd. De productie van het Pretpakhuis speelt in de jaren dertig en draait om butler Charley (Jon van Eerd, die ook het script en de liedteksten schreef), die gedwongen wordt in de rol van Braziliaanse tante te kruipen wanneer de echte tante het af laat weten.
Het gegeven doet in de verte denken aan Van Eerds geslaagde rol in de travestiemusical La Cage Aux Folles, waarin hij zich voor moest doen als moeder van zijn stiefkind als de echte moeder niet op komt dagen. Het verhaal van een gedaanteverwisseling, met alle chaotische gevolgen van dien, is er een dat al in vele variaties verteld is. Wat dat betreft is Charley dan ook weinig verrassend. Fout gelopen verkleedpartijen, hopeloze hofmakerij en een oude liefde die opduikt; je kan het allemaal van ver aan zien komen.
Dit is alles is verpakt in de typisch humor van Jon van Eerd: kluchterig, met veel travestie, chaotische verkledingen en over-the-top uitbarstingen. Daar moet je van houden, maar dat betekent ook dat liefhebbers van zijn werk hier zeker aan hun trekken zullen komen.
De Britse componist Michael Reed, in ons land bekend van de arrangementen van de musicalversie van Moeder, ik wil bij de revue, schreef de liedjes voor de voorstelling. Zijn score is sterk geworteld in een showidioom met een big band-geluid. Het heeft wel wat om weer eens een musical te horen met, naar klassiek model, een ouverture, entr’acte en finale. Reed leverde bovendien een paar pakkende oorwurmen, waaronder het openingsnummer ‘Charley’ en het puntige ‘De Rivièra’.
Daarbij kun je je wel afvragen of de liedjes nodig zijn. Het zijn kleine uitstapjes uit het verhaal; een zonnig zwempaknummer over een vakantie aan de Rivièra, een nostalgisch showlied of een Braziliaanse dans – inhoudelijk voegen ze niet veel toe. Als toneelstuk had Charley misschien wel even goed gefunctioneerd; nu blijft de voorstelling steken op een toneelstuk-met-liedjes. Wat dat betreft doet het dan wel weer denken aan de Britse musical comedies, dus in dat opzicht is de opzet geslaagd.
Met haar klassieke opbouw, kluchtigheid en speelse liedjes is Charley een en al vermaak, en pretendeert ook niet meer te zijn dan dat. De musical moet het hebben van het nostalgisch escapisme dat het biedt in gestreste tijden: een uitstapje naar het theater, en daarmee even naar een andere wereld en tijd, net als vroeger.
Foto: Joris van Bennekom