In de lichtvoetige collagevoorstelling Ik vind het nu al kut dat het voorbij is onderzoeken Lilou Dekker en Leon Brill – twee spelers uit de ‘Generatie Droomshow’ – hun hang naar nostalgie, in een theatrale ‘ruimtetijdreis’ vol herkenning, spoilers en comfortabele herhaling. Vertrekpunt: ‘Waarom missen we Henny Huisman?’ (meer…)
In Duitsland had je de Rote Armee Fraktion, in Italië opereerde de Rode Brigade, en in België pleegde in de jaren tachtig de extreem-linkse CCC van Pierre Carette een veertiental doelgerichte aanslagen. De Cellules Communistes Combattantes kondigde die aanslagen altijd aan, om zo slachtoffers te vermijden. Zo ook op 1 mei 1985. Het gebouw van een werkgeversorganisatie zou worden opgeblazen. Maar er kwamen twee brandweermannen om, die een wagen (de bomauto) waaruit rook kwam aan het blussen waren. Volgens de CCC door de fout en het geklungel van de politie, volgens anderen, zoals de rechters die hen veroordeelden, de schuld van CCC zelf.
Met die aanslag begint Skagen zijn collagestuk over de CCC. Het podium is een ravage van ijzeren staketsels, overal houten en ijzeren puin, opzij een soort loket dat in de loop van het stuk verschillende functies krijgt. Op band horen we hoe het er die nacht aan toeging. Hoe bij de politie wel berichten binnenkwamen over een verdachte auto, hoe waarschuwingspamfletten werden uitgedeeld, enzovoorts, maar hoe er geen initiatief werd genomen. Karikaturale personages met en zonder maskers gaan snel op en af, als in een comedy-cartoon. Daarna volgen er nog kriskras taferelen uit het leven van Pierre Carette, geloofwaardig ‘echt’ neergezet door Mathijs F. Scheepers. Fragmenten uit de gevangenis, als hij vervroegd is vrijgelaten, en uit een televisie-interview met premier Martens en Carette samen over idealen en engagement. Ook komt zijn dochter die het gemaakt heeft, op bezoek, etcetera.
Steeds zijn het treffende taferelen. Ofwel wordt er niets gezegd en gaat het nerveus alleen over een vouwfiets, ofwel wordt er naast elkaar doorgepraat. Raak is het gesprek met het fastfood-meisje. Carette’s strijd was bedoeld tegen de multinationals en uitbuiting. En wat is ervan geworden, een twintigtal jaar later? Het meisje is blij dat ze werkt, is er trots op. Geen teken van uitbuiting en ongelukkig zijn. In een gesprek met een medegevangene legt Carette zijn jeugdtrauma bloot. Is het daar allemaal mee begonnen? De CCC heeft altijd willen vermijden dat er slachtoffers vielen, maar het gebeurt. Er blijft een weduwe met twee kinderen achter. Door merg en been gaat het verhaal van die weduwe die Clara Van den Broek met een trilling in de stem gestalte geeft tussen al dat puin.
Zo weten alle scènes uit de collage je wel te raken door hun gedoseerd spel en hun enscenering, en door hun inhoudelijke eerlijkheid, naïviteit, ongeloof. Het collectief trekt een aantal spelregisters open, van heel ingetogen tot zeer emotioneel naar grotesk. Maar die speelstijlen botsen niet, integendeel, ze vloeien harmonieus in elkaar over.
Er bestaan allerlei complottheorieën over de CCC die de groep in verband brachten met de Bende van Nijvel en met de Staatsveiligheid. Gelukkig is Skagen daarin niet begonnen te roeren. Nee, respectvol en sec zetten ze de verschillende facetten van de gedrevenheid en het idealisme van Carette op de scène, met een helder oog voor de emotionele gevolgen. Zonder een echt oordeel te vellen, laat staan te veroordelen. Met natuurlijk de hamvraag: waartoe heeft het gediend? Het oordeel wordt overgelaten aan de toeschouwer.
(foto: Philippe Wartel)