Het is altijd een onvermijdelijke vraag bij oudere muzikanten die zoetjesaan hun pensioen naderen: hoe lang gaan ze nog door met optreden? Hebben ze genoeg te melden voor een reünie met bandleden van vroeger? Dromen ze van een comeback? En kunnen ze zonder de kick van het optreden? (meer…)
Hoe maak je een voorstelling over een kunstenaar die larger than life is? Meerdere biografieën over Johnny Cash zijn al geschreven en een gelauwerde biopic over zijn leven bestaat ook al. Viktor Griffioen vervlecht in CASH de essentie van Johnny Cash met zijn eigen levenservaringen in een vermakelijke ode aan The Man in Black.
Hij gaat hem niet spelen, verzekert Viktor Griffioen ons aan het begin van de avond. Johnny Cash, de inmiddels legendarische countryzanger, kan je nooit voldoende eer aan doen in een imitatie, al helemaal niet als je zijn nummers naar het Nederlands vertaalt. In plaats daarvan heeft Griffioen zelf een zevental nummers geschreven die voor hem de essentie van Cash vangen. Wat volgt is een monoloog waarin Griffioen als een stuntelende superfan van The Man in Black hun beider levensverhalen met elkaar verweeft, afgewisseld met fijnzinnige blues- en countrynummers.
CASH voelt als een logisch vervolg op Griffioens vorige solovoorstelling, Sky-Hi & So-Lo (2015), waarin hij als Mr. Ferocious het publiek een toer langs verschillende Amerikaanse muziekstijlen gaf en zijn liefde voor country en blues al doorklonk. Waar deze solo schitterde in de veelzijdigheid aan stijlen, pakt de keus om te focussen op één artiest beter uit om een helder verhaal te vertellen. Griffioen gooit een hoop informatie onze kant op over The Man in Black: hoe zijn jongere broer na een gruwelijk ongeluk op jonge leeftijd overleed, dat Cash een andere kunstenaar tot zelfmoord heeft gedreven, zijn verslaving aan drugs – alles passeert de revue en is volledig waarheidsgetrouw.
Griffioen breekt namelijk ook met een van de bekendste uitspraken van Cash: ‘Never let the truth get in the way of a good story.’ Griffioen wil in zijn solo de echte Cash vangen, niet de gemythologiseerde versie. En als dat een minder mooi verhaal oplevert: soit. Hij speelt meermaals met dit gegeven door te doen alsof er van alles misloopt tijdens de voorstelling, wat bij vlagen flauw uitpakt, maar op de momenten dat Griffioen over persoonlijke zaken en zijn relatie tot Cash vertelt, voor een fijne spanning zorgt.
De door Cash geïnspireerde nummers stelen de show. Griffioen geniet zichtbaar van het optreden en weet de verschillende facetten van Cash’ leven en persoon fijnzinnig te vatten in de muziek. Zowel de mooie, romantische kant van Cash als de lelijke, nare keerzijde van zijn drugsverslaving komen hierin naar voren. Zo vertelt de bluesballade ‘The Man Who Could Have Had It All’ het tragische verhaal van Glen Shirley, een van de gevangenen uit Folsom Prison met wie Cash later op tournee ging. Cash liet hem keihard vallen toen bleek dat hij toch niet zo’n fris figuur was, waarna zijn leven dusdanig instortte dat Shirley zelfmoord pleegde.
De parallellen tussen het leven van Cash en Griffioen worden veelal ingezet om Cash’ eerdergenoemde visie op het vertellen van een goed verhaal te benadrukken en bevestigen, maar leveren ook zo nu en dan een voorzichtig intrigerend inkijkje op in Griffioens wereldbeeld. Zo is de frictie tussen de zeer gelovige kant van Cash en Griffioens atheïsme aanvankelijk voornamelijk aanleiding voor wat woordspelingen, maar blijkt het tegen het eind juist een worsteling te zijn met de acceptatie dat het de imperfecte, drugsverslaafde Cash is die hij verafgoodt.
Hoewel de voorstelling (in regie van Titus Tiel Groenestege) wat eerder de diepte in had kunnen gaan met zijn persoonlijke relatie tot het werk van Johnny Cash, heeft Griffioen met CASH een interessante en verrassend geestige ode gemaakt aan The Man in Black. CASH toont dat je zelfs met de waarheid in acht genomen nog altijd een goed verhaal kan vertellen.
Foto: Nichon Glerum