‘We weten allemaal wat er gebeurt.’ Welnu, ik dus niet. Vergeef me mijn onwetendheid, maar ik had nog nooit van het eiland Nauru gehoord. Dus toen de geschiedenis van dit eilandje, dat een paar kilometer ten noordoosten van Australië gelegen is en niet groter is dan Schiermonnikoog, verteld werd in de voorstelling We all know what’s happening meende ik in eerste instantie dat we te maken hadden met een fictief land. (meer…)
Leg een kind maar eens uit waarom het, na een lange barre tocht, op een bepaald punt ineens niet meer verder mag. Omdat er een grens is. Die zie je niet, die is daar gewoon. Er staat een soldaat bij die zegt dat je niet verder mag. Want hier begint een ander land en in dat land is het kind niet welkom. Waarom niet? Omdat grote mensen dat nu eenmaal hebben besloten. Ooit.
In de voorstelling met de wrange titel Carnaval van het Chileense Teatro Anónimo is dit het eerste van de acht verhalen die verteld worden over kinderen die te kampen hebben met armoede, geweld en sociale onrechtvaardigheid. Regisseur en actrice Trinidad González heeft de verhalen verzameld aan de hand van artikelen en documentaires uit de hele wereld.
Schrijnende verhalen zijn het, die net zo vaak gaan over de onmacht van ouders, die bijvoorbeeld door bittere armoede gedwongen zijn hun kind uit te huwelijken, als over de veerkracht van kinderen die hun bittere lot moeten torsen. En daar bewonderenswaardig krachtig mee omgaan.
Dat het verhalen van kinderen zijn blijkt overigens pas als de grenswacht uit de eerste scène de twee mensen tegenover hem vraagt naar hun leeftijd. Tot die tijd zouden het ook twee ‘gewone’ vluchtelingen kunnen zijn.
Dat vervreemdende effect werkt wonderwel. De kindertaal is ontdaan van elke vorm van ideologie, er is geen geheime agenda. En juist door die genadeloze eerlijkheid komen hun ervaringen des te harder binnen. Er zijn geen maskers waarachter ze zich verschuilen, er is geen sociale conditionering. In die zin valt de titel ironisch te duiden: ook tijdens het carnaval laten mensen de bestaande conventies schieten. Al doen ze dat op een feest en wél gemaskerd. Als deze kinderen al dansen, dan doen ze dat in de hel.
De drie acteurs doen niet kinder-achtig, slechts met subtiele gelaatsuitdrukkingen en kleine gebaartjes worden de scènes ingekleurd. En hoe gruwelijk ook, er schuilt altijd een soort zwarte humor in de voorstelling, vooral veroorzaakt door de onbevangenheid waarmee de kinderstem de zaken voortdurend bevraagt.
Het effect is overrompelend. In een subtiele collage breekt Carnaval een lans voor de stemmen van deze wereld die veel te weinig gehoord worden.
Foto: Luis Zamora