Wat is dat toch met die voorstellingen rond de klimaatcatastrofe? Ze lijken maar hun juiste vorm niet te kunnen vinden, ze missen systematisch hun doel – dat doel dat ze, voorbij het nutteloze van elk kunstwerk, toch echt allemaal delen: ons wakker schudden, ons activeren, ons een geweten schoppen. (meer…)
Als je aangekondigd ziet dat bij de nieuwe Laika-voorstelling ook het smaakzintuig verwend wordt, dan verwacht je dat het eten dat je voorgeschoteld krijgt zal verrassen. Het zogenaamde fastfood in het begin, de fish & chips, is bijzonder. Zoals in een echte kantine schuiven we met ons plateau aan en krijgen we er de ‘frietjes’ en de ‘visballen’ op gekwakt. We zitten aan lange tafels en beginnen met eten. Het zag er zo gewoontjes uit, maar wat smaakt deze vegetarische variant! Een lekker appetizertje voor de rest van de avond.
Het personeel (Alain Rinckhout, Marjan De Schutter, Abigail Abraham en anderen), in wit t-shirt en gele korte broek, zingt er vrolijk op los in de fastfood-loods, ze huppelen voor de doorgeefluiken en deuren. De kantinetent in inox refereert naar de zogenaamde boogloodsen op Malta. Ze doen denken aan in de lengte doormidden gezaagde conservenblikken. Die Maltese touch is er, omdat Laika dit theaterproject niet alleen in Antwerpen opzet, maar ook in Valetta (Malta), Culturele hoofdstad van Europa 2018 (en ook in het Portugese Aljezur).
In Antwerpen organiseert Laika elk jaar wijkprojecten: Blok-Bloc, met animatie, workshops, projecten en (gast)voorstellingen. Aan Cantina gingen drie maanden lang workshops in de wijken vooraf. Op deze avonden werd samen gekookt onder leiding van de culinaire artiest van Laika Peter De Bie, waarna samen werd gegeten en verhalen werden verteld. Een aantal van deze verhalen werd door regisseur Michiel Soete in de productie verweven. Een tiental wijkbewoners speelt mee. Zo zullen ook op de reisvoorstellingen in Malta, Italië, Portugal, Frankrijk en Nederland mensen van de lokale bevolking meedoen.
Het personeel glimlacht zoals het betaamt en zingt pepsongs voor zichzelf. Maar dan kondigt het letterbord de clash aan: ‘Besparingen. Minder personeel, meer efficiëntie’.
Laika liet zich qua thematiek en verhaallijn inspireren door De heilige Johanna van de slachthuizen van Bertolt Brecht. Dat stuk stamt uit de jaren dertig, maar kon door de machtsgreep van de nazi’s niet worden opgevoerd en kende haar première pas in 1959. Johanna, een Leger des Heils-soldate, staat tegenover de grootkapitalist Mauler. Er is crisis in de vleesindustrie, en Mauler ziet geen mogelijkheid zijn liefdadigheidswerk voort te zetten. De arbeiders komen in opstand. De achteloze Johanna wil een helpende hand zijn, maar dat mislukt en zij sterft.
Cantina speelt zich af in een kantine. Het is de vrolijk zingende meid Marjan die haar twee kompanen en de anderen wil redden. Haar antagonist zijn de leuzen die al draaiend en ratelend verschijnen op het letterbord. De drie raken in paniek. Ze proberen alle opgelegde maatregelen braaf te volgen, maar het wordt hen te veel. Als iemand door een hygiënische verpakking bijna sterft, komt er opstand, met steun van lokale medespelers en onder het motto: ‘Kneed de dromen, warm ze op’, opdat de focaccia weer gebakken en de chachacha weer gedanst kan worden.
Het duurt even voordat er weer niet-blik-eten geserveerd kan worden, er dienen (tafel)klippen te worden overwonnen. Het lukt. Bij Brecht is dat de overwinning van een kapitalistische crisis, hier zijn het de redding én de kwaliteitsverbetering van de kantine. In onze absurde wereld zal de mens weer als een vis moeten leren zwemmen, lijkt de plastisch verbeelde boodschap. Marjan verdrinkt weliswaar in haar barmhartige reddingspoging, maar ze verrijst als het ware. Er kan gedanst worden, het aangeboden eten smaakt verrukkelijk. Gemarineerde komkommer, geitenkaasloempiaatjes, oranje pureeballen, sinaasappelstukjes gemengd met zwarte olijven, en zoveel meer merkwaardige combinaties, die qua zicht en qua smaak verrassen.
In Cantina tovert Laika een kille kantine om tot een warme cantina. Dat doet zij met een warme, revue-achtige stijl, met veel openklappende en dichtslaande deurtjes en luikjes, met plastic visjes als kraag en kreeftjes als das en met heel veel oog voor detail in muziek, beelden en smaken. De teksten zijn grappig, de aria’s klinken zuiver. Af en toe mist de voorstelling wat vaart, maar in de context van een artistiek project met wijkbewoners, in een kantine tussen tafels en publiek stoort dat niet echt. Het spelplezier slaat over op de mensen aan tafel. Die beginnen spontaan te babbelen tijdens het eten, en over wat ze eten. Zoals een disgenote opmerkte: ‘Hier krijg je toch echt een goed gevoel van.’ Gedanst wordt er nog niet, maar het had gekund.
Foto: Kathleen Michiels