Een bijtend sarcasme tekent ‘La Dictadura de lo Cool’ dat het Chileense La Re-Sentida nu in Nederland toont ***
‘Hoe staat het met uw idealen?’, vroeg theatermaakster Lizzy Timmers aan VN-gezant Jan Pronk. Had al het leed dat hij had gezien hem cynisch gemaakt? ‘Nee,’ antwoordde Pronk. ‘Nooit cynisch. Wel heel pessimistisch. Maar ik hou mijn hoop.’
Over idealen en hoop gaat Timmers’ voorstelling Calypso & the new cool kraak revival, die zich afspeelt in een splinternieuwe, nog lege woontoren in centrum Rotterdam, waar ooit filmtheater De Calypso stond. Want in tijden van crisis moet je terug naar je idealen, toch? Maar hoe doe je dat in deze van commercie doortrokken tijd? Het antwoord is even logisch als bizar: door je ingevroren vader te ontdooien.
Timmers geeft zing-zeggend een inleiding op de voorstelling terwijl ze zachtjes heen en weer wiebelt en een lichtroze tl-balk vasthoudt. Ze vertelt over Janneke die haar vader ontdooit. Haar vader, ooit kraker, die zich begin jaren tachtig heeft laten invriezen. Dertig jaar later, midden in de ergste crisis die haar generatie heeft meegemaakt, ontdooit ze hem. Misschien om van hem te horen wat te doen, hoe met deze onbekende en dreigende situatie om te gaan?
Tijdens de introductie komt Janneke al op. Ze sleept een groot oranje zeil achter zich aan. Daarin ligt Arend, haar vader. Ze pakt hem uit: langzaam ontdooit hij en komt hij tot leven. Hij trilt, beeft, heeft spasmen, huilt, lacht, danst, valt en staat op. Een schitterende en aandoenlijke performance van Arend Pinoy als een Bambi die voor het eerst probeert te staan. Janneke Remmers als dochter staat er blij, trots en zorgzaam bij. ‘Wat hebben ze met het CS gedaan!?’ roept Arend verschrikt uit als hij weer een beetje bij bewustzijn is. ‘Dat gebouw stond op de monumentenlijst!’ De hilariteit bij het publiek is groot: door de glazen pui van De Calypso kijken we recht op de verbouwingschaos die het centrum van Rotterdam al jarenlang beheerst.
Na zijn ontdooiing maakt een razende energie zich van Arend meester. Hij rent rond, bouwt piramideachtige staketsels van houten latten en maakt als een gelukzalige dolleman muziek. Dat hij, noch de twee vrouwen, een instrument echt goed beheersen, mag de pret niet drukken. Ook met een enkel gitaarakkoord of een ritme op een enkele bassnaar kun je al iets aanstekelijks brouwen. En multimuzikant Jens Maurits Bouttery – die ook als een boze kip een prachtig allitererend gedicht voordraagt met als beginzin ‘Hoor, hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam’ – maakt er verrassende, vrolijkmakende nummers van.
Er moet een feest komen, vindt Janneke, met gratis bier voor iedereen en Albert Heijn als sponsor. Timmers zingzegt er als regisserende maker verhalen over de oude kraakbeweging, het huidige kapitalisme, filosofie en existentiële leegte doorheen.
Calypso zit kortom vol heerlijk naïeve energie, creativiteit en enthousiasme. Maar Calypso is ook een stroom zonder richting of duidelijke samenhang. De relaties tussen de personages blijven oppervlakkig en de voorstelling mist een dwingende dramaturgie. Vooral het einde is te abrupt en maakt dat de voorstelling onaf voelt. Zonde, juist omdat de makers zo overduidelijk enorm getalenteerd zijn en bomvol goede ideeën zitten. Hun ‘muziek van de nieuwe leegstand’ slaagt er echter (nog) niet in alle harten te laten smelten.
(foto: Pepijn Lutgerink)