Het verhaal van Puccini’s Madama Butterly (1904) zal de kenners niet onbekend zijn: een Japans meisje trouwt een Amerikaanse officier. De Amerikaan begeert haar, maar maakt zich ook snel uit de voeten. Het meisje blijft achter en blijft van hem houden. (meer…)
Gedetailleerd beschrijft ze de stripclub waarin ze komt te werken: de geuren, de kleuren, de smaken. Ze staat voor een glittergordijntje, op een verhoging. Aangezet door het rode licht, in dromerig Engels, heeft haar beschrijving haast iets filmisch, iets romantisch. Dan schiet het licht ineens van rood naar blauw en in plat-Amsterdams blaft ze: ‘Dus jij bent die nieuwe?’
Annica Muller baseerde haar solo Burning Butterfly op haar eigen ervaringen als stripteasedanseres en op interviews met ex-collega’s. Vanaf een klein kistje speelt ze alle personages: Butterfly – de toneelschoolalumna die na haar afstuderen in een stripclub komt te werken – en de uiteenlopende figuren om haar heen; van venijnige collega’s tot vieze managers, van dronken Britten tot een oude man die voortdurend hetzelfde verhaal vertelt. De een zoekt afleiding, een ander troost. Daartussen lopen dronkaards en eikels. De stripclub als metafoor voor de wereld, kortom.
Deze solo toont vooral de sterke techniek van Mullers spel. Met schijnbaar minimale inzet – een verandering van houding, een andere mimiek, een flink aangezet accent – roept ze compleet andere personages op, waarvan meteen duidelijk is wat voor types het zijn. Door snel te schakelen bewaart ze, zonder een seconde van haar plek te komen, een spannende dynamiek, geen moment verliest ze de controle. Haar spel is zowel gevaarlijk als lichtzinnig, even duister als humoristisch. Die dualiteit staat mooi in dienst van de arena van de fictieve nachtclub die ze in deze solo schetst.
Haar zeer gestileerde spel en het intense, vervlakkende lichtplan benadrukken voortdurend het performatieve van deze solo. Alles is expliciet in een theatrale vorm gegoten.Daarin zit de spanning van deze solo, het conflict dat het personage Butterfly (en wellicht Muller zelf ook) voortdurend aangaat: in hoeverre ben je aan het acteren? Hoe verhoudt de werkelijkheid zich tot een performance? En wanneer word je de performer die je speelt? Wat gebeurt er als de distantie tussen jezelf en je ‘act’ diffuus wordt, wat onherroepelijk gebeurt?
Muller stipt daarmee een spannend gegeven aan, dat nog meer uitwerking verdient. Nu toont ze in vijftig minuten vooral hoe ze vastloopt in haar performance: dat wordt in de vorm getoond met steeds meer met elkaar versneden fragmenten, maar die mental breakdown kwam eigenlijk nog wat te vroeg. Butterfly breekt, maar nog met haar masker op – daar zitten hooguit wat krassen en barstjes op. Ik ben zo benieuwd wat er achter dat masker zit. Daar wordt dit verhaal echt gevaarlijk.
Foto: Jean van Lingen