Bontjassen, een teddybeer en een plastic haai met bananen tussen zijn tanden. Speelgoedpoppen, verentooien en een opgezette vos. Een biljarttafel, een aquarium en een collectie portretten van mensen met tatoeages in het gezicht. Dit zijn zomaar wat lukrake grepen uit de vele voorwerpen die je tegenkomt bij het betreden van de zogenaamde biotoop die Burn heet, gemaakt door het Eindhovense gezelschap United Cowboys (United-C).
Burn staat tijdens Theaterfestival Boulevard in de Bossche Willem II Fabriek, als onderdeel van het project The Body Building van DansBrabant. Je kunt het moeilijk een voorstelling noemen. Het is eerder een bewegende installatie waarin dansers en muzikanten de aanjagers van de actie zijn. Maar hoe je het ook noemt, de uitwerking is onmiskenbaar: je wordt een parallel universum ingezogen en kijkt je ogen uit.
Bij binnenkomst neem je plaats op de banken die rondom het grote vierkant staan dat het werk inneemt. Je mag rondlopen zoveel je wilt en de performers schenken wijn en maken eten voor je in de vorm van ham dat vers van de varkenspoot wordt gesneden en slecht gelukte sushi die op een rondrijdend modeltreintje worden gepresenteerd. Ergens lijkt de setting nog het meest op een uitbundige filmset: je kijkt naar een sprookjeswereld maar ziet af en toe hoe de magie wordt verbroken wanneer iemand zich omkleedt, aan de knoppen van de techniek zit of water drinkt. Dat laatste is trouwens geen overbodige luxe want de dansers en live muzikanten van Burn, zo’n vijftien in totaal, gaan maar liefst vierenhalf uur ononderbroken door. Het publiek mag daarbij in- en uitlopen zoveel het wil.
Maar er is zoveel te zien dat je het liefst blijft. Een man in uniform loopt geblinddoekt rond. Verborgen achter vitrages fietst iemand zich kapot op een hometrainer. Op de biljarttafel laat een meisje biljartballen over de penis van een jongen rollen. Een danseres in een kanten jurk en regenlaarzen rolt over de grond alsof een exorcist haar onder handen neemt, een ander liefkoost opgezette eendjes temidden van een berg afgedankte spitzen. Een volledig naakte performer staat in een aquarium vol met roze en blauwe kralen. Rustig laat ze ze door haar tenen gaan. Juist als je denkt: ‘sterker dan dit wordt het beeld niet’, stampt en schopt ze zo hard dat het water over de randen klotst en het publiek even moet terugdeinzen.
De bewegingen van de dansers, de muziek en de beeldende elementen zijn allemaal in gelijke mate onderdeel van het werk, waardoor termen als decor, muzikale ondersteuning en choreografie niet passen. Wel verschilt het werk van beeldende kunst of meer statische performancekunst in die zin dat het, hoewel het niet narratief is, wel degelijk verschillende spanningsbogen bevat. Af en toe klinkt er een geluidssignaal dat de dansers naar gechoreografeerde bewegingsfrasen en opstellingen doet grijpen bij wijze van tussentijdse climax, bijvoorbeeld het extatisch omhoog reiken met de armen of het heftig samentrekken van het bovenlichaam terwijl iedereen op een lijn staat. Daarna zet de zangeres een nieuw nummer in dat iedereen doet rouleren van plek om zo nieuwe improvisaties te kunnen starten.
Voor het overgrote deel geeft Burn de sfeer van een uit de hand gelopen verkleedfeest, maar wel een met een raar apocalyptisch randje. De esthetiek helpt daar wel aan mee. De overdaad van pauwenveren, discolampjes en andere attributen, ondersteund met elektronische muziek midden in de industriële setting van de voormalige Willem II Fabriek, doen denken aan grauwe clubs in Berlijn, of raves à la Burning Man. Als die associatie eenmaal gelegd is krijg je het gevoel te willen meedoen, wat de kracht van Burn alleen nog maar versterkt.
Burn grijpt je aandacht vast, niet met grote verhalen maar met fantasierijke beelden, sterke performers en indringende muziek. Zo krijg je een wereld aangereikt waaraan misschien geen touw valt vast te knopen, maar die je wel ononderbroken blijft verrassen. En als je uiteindelijk wegloopt, bekruipt je het gevoel dat je een raar maar ook een heel goed feest te vroeg verlaten hebt.
Foto: Hans Spiegelaar