De sjofele man uit de jaren dertig komt het danslokaal binnen, waar de bezoekers net lekker de roaring twenties aan het vieren zijn. Zijn aanwezigheid, die de vrolijkheid confronteert met de armoede en de crisis die buiten dreigen, is hier niet gewenst. (meer…)
Er zitten beestjes in de motelkamer van Agnes (Tamar van den Dop). Je kunt ze bíjna niet zien, maar haar nieuwe liefje Peter (Bram Coopmans) weet het zeker. Continu kriebelt en krabbelt hij in de psychologische thriller Bug van Jakop Ahlbom aan zijn been, achter zijn oor, op zijn hoofd. Je zou er zelf haast jeuk van krijgen.
De Amerikaanse toneelschrijver en acteur Tracy Letts (1965) schreef Bug in 1996. In 2006 werd het toneelstuk verfilmd met Michael Shannon in de hoofdrol. Het vertelt het verhaal van Agnes, een gescheiden vrouw in een motelkamer die ’s nachts droomt van haar zoekgeraakte zoon en bang is voor haar onlangs vrijgelaten ex-man. Dan ontmoet ze Peter. Een op het eerste gezicht volkomen ongevaarlijke, zelfs een beetje sullige man. Terwijl er tussen die twee iets moois opbloeit, kruipen de eerste beestjes, en daarmee de waanzin, langzaam maar zeker hun leven in.
Het is niet de eerste keer dat theatermaker Jakop Ahlbom zich laat inspireren door een filmisch gegeven. In Lebensraum bracht hij de zwart-witte slapstick à la Buster Keaton naar het theater en in Innenschau creëerde hij een David Lynch-achtige wereld. Daarbij maakt hij steeds gebruik van ingenieuze visuele effecten die raakvlakken hebben met goochelen, illusionisme en acrobatiek. Ook in Bug zien we die effecten. Er is plots een derde hand die het hoofd van Peter streelt, er wordt een kies getrokken in een scène waarbij je je handen voor je ogen houdt en een uit zichzelf draaiende tol herinnert aan het verloren kind. De muziek (opnieuw van Alamo Race Track) en de videoprojecties voegen daar een dromerige en surreële laag aan toe. Dat is een van de krachten in het werk van Ahlbom: het creëren van verwarrende en ongrijpbare werelden waarin niets is wat het lijkt.
Bug is dan ook het spannendst als er alleen nog het vermoeden van beestjes is. Naarmate het verhaal vordert, sleurt Peter Agnes mee in zijn wanen over een grootschalig complot en blijft er steeds minder te raden over. Aan het eind is er maar één waarheid: die man is volkomen knetter. Misschien is dat vooral te wijten aan de Amerikaanse oorsprong, maar wat meer ruimte voor andere waarheden was best welkom geweest.
Foto: Sanne Peper