Daar zit hij dan, op een bankje, in het zonnetje. Hij mijmert, vertelt over de archeologische vondst van een geheeld mensenbot en komt tot de conclusie dat de beschaving pas echt begon toen de mens voor een ander mens zorgde. Hoe is het nu met die zorg gesteld? (meer…)
‘Hoe gaat het met jou?’ is een vraag die zelden wordt gesteld aan een ouder of een partner met een zorgtaak. Duizenden gezinnen in ons land hebben te maken met een zorgintensief leven: ze moeten er zijn voor de ander, die toewijding, aandacht en tijd nodig heeft of soms zelfs opeist. De voorstelling Broos van Matzer Theaterproducties richt zich op het zorgverhaal, een sluimerend en vaak uitzichtloos, onzichtbaar drama.
Actrice Lottie Hellingman vertolkt Kyra, een avontuurlijke en levenslustige, jonge vrouw. ‘Zon’ betekent haar naam in het Grieks. Ze heeft haar hart verpand aan Afrika, Oeganda, waar ze als hulpverlener werkte. Ze ontmoette er Menno en samen kregen ze zoon Samuel, alles volmaakt. Tot dochtertje Romy wordt geboren, een kindje met het syndroom van Down. Intussen zijn ze terug in Nederland en gevieren willen ze snel weer naar Afrika. Maar vanaf het moment van Romy’s geboorte is het leven totaal veranderd: niets is meer zoals het was. Kyra wordt meegenomen in een stroomversnelling van schuld, spijt, woede, liefde en onmacht.
Regisseur en tekstschrijver Madeleine Matzer baseerde Broos op gesprekken die ze voerde met tal van moeders met een kind met een beperking. Vaak was het de eerste keer dat een moeder hierover sprak. Ze heeft hun ervaringen in een eerder poëtisch-associatieve dan een realistische monoloog vormgegeven, met snelle perspectiefwisselingen tussen heden en verleden. Een treffende zin, als het over de tijd gaat, is bijvoorbeeld deze: ‘Gisteren werd Romy geboren, vandaag is ze twintig geworden.’
In het midden van de speelvloer staat een klein podium met een stoel erop. Dat is Kyra’s plek, maar er gaat een enorme dreiging vanuit: vier koorden, gespannen over vier bamboepalen, houden een reusachtige steen vlak boven haar hoofd vast. Ook het podium zelf staat op keien. In die steen boven haar hoofd kun je de mythe van Sisyphus herkennen, de steen die telkens van de berg rolt en opnieuw teruggerold moet worden. Dit ontwerp door Sanne Danz houdt ook een spanning in zich: kunnen die koorden bijvoorbeeld knappen?
De kracht van deze monoloog is de ontstellende eenzaamheid die Hellingman oproept. Toegegeven, af en toe zoekt ze steun en oogcontact met muzikant en componist Helge Slikker die met haar het podium deelt, soms zingen ze samen en folkachtig liedje, maar dat laat onverlet dat ze in haar worsteling alleen is. Want een worsteling, een catharsis, een hellevaart, dat is wat Kyra meemaakt en waarvan ze het publiek deelachtig wil maken. De fysieke beweeglijkheid van haar spel reflecteert haar innerlijke onrust. De voorstelling opent, heel verstild, met een passage die ze voorleest uit een autobiografisch boek van de Amerikaanse schrijfster Pearl S. Buck, Het meisje dat niet groeien kon. Dan volgt de episode vol angst in het ziekenhuis, direct na de bevalling, als duidelijk wordt: dit meisje is anders.
Kyra wordt heen en weer geslingerd tussen de zorgbehoefte van Romy en haar eigen leven, tussen Romy en haar werk, tussen moederschap en haar rol als echtgenote. Die twee krachten strijden onophoudelijk in haar. Het is bijna een onmogelijke opgave, zeker als haar moeder, de buurvrouw en een coach haar willen steunen – met alle foute adviezen tot gevolg. Wie het zelf niet meemaakt of meemaakte, zal het nooit begrijpen. Soms is ze ten einde raad en rent ze heen en weer over de speelvloer, als om uiting te geven aan haar kwellingen. Met grote beheersing en precisie schakelt ze tussen een onvoorstelbaar scala aan emoties, en dat maakt Broos tot een spannende oefening in balanceren. Zoals Kyra er keihard aan werkt alles in evenwicht te houden, is Hellingman als actrice óók vol zelfexpressie in de weer de vele en vaak tegenstrijdige gevoelens te verbeelden. Zielsveel van je kind houden en soms razend worden op haar starre veeleisendheid: probeer het maar eens met elkaar te rijmen, probeer de balans maar te vinden.
Zorg om de ander verplettert de verzorger, in dit perspectief plaatst Matzer de voorstelling. De concentratie op Kyra als de moeder van een kind met Down maakt Broos minder breed van opzet dan dat het over mantelzorg in meer algemene betekenis zou gaan. ‘Broos toont de mooie én nijpende kanten van het zorgverhaal’, luidt de aankondiging. Hoe smal die basis ook is, als toeschouwer ontkom je er niet aan mee te gaan met de verstikkende omstandigheden waarin Kyra terechtkomt. Uiteindelijk, aan het slot, gloort er toch iets van hoop: Romy gaat zelfstandig wonen, min of meer, en Kyra moet leren haar los te laten.
Foto: Karin Jonkers