Aan de zijkant van het speelvlak ligt op een aanhangwagen alvast een enorm rotsblok klaar. Want wie kunst maakt, sjouwt in feite een rotsblok een berg op in de wetenschap dat-ie vlak voor de top weer naar beneden rolt. Kunst is zinloos en absurd, en desondanks of daardoor noodzakelijk en prachtig. ‘En tussendoor ga je dood.’ (meer…)
Diepe, door steigerbuizen geblazen klanken walsen over het bijna drooggevallen wad. Er klinkt een smeekbede van een gesneuvelde soldaat, een strijder voor een inwisselbare waarheid, hij wil niet vergeten worden. Even daarvoor stampten de spelers nog op een ritmische soldatenmars. En daarvoor: chaos, de zinderende spanning van een oorlog die in de lucht hangt, die onafwendbaar is. BRAS is een roestig, ongepolijst cabaret dat piept, kraakt en klinkt als BOT.
Precies vijftien jaar geleden zag het Arnhemse muziektheatergezelschap het licht, ook op Oerol, en dat vieren ze deze editie met hun eerste buitenvoorstelling. En zo wordt het apocalyptisch variété dat de spelers, samen met regisseur Ko van den Bosch, hebben opgetuigd, zaterdagmiddag voor de gelegenheid voorzien van duistere wolkenluchten, wind en regen – alsof het KNMI zich ook even in de dramaturgie van dreigend onheil verdiept had.
BOT inspireerde deze voorstelling op de muziekstijlen en de onbestemde, opgefokte sferen van het interbellum, waar de ene oorlog plaatsmaakte voor de dreiging van de volgende. Op een houten plank worden in de openingsscène steeds meer bakstenen gelegd, tot hij dieper en dieper buigt, en uiteindelijk breekt: de spanningsboog is geknakt, de oorlog breekt uit. De kunstenaars melden zich aan hun eigen front: het podium. ‘Alles wankelt, alles valt, Variété Cannibale is geopend’, zingt Job van Gorkum.
En dat variété bestaat uit krakende en kreupele zangers, leugenaars (woordengoochelaars), creaturen met vier benen, twee hoofden, clowns met zwarte neuzen. Wie het werk van BOT kent en waardeert, zal niet teleurgesteld worden. BRAS is een associatieve, dadaïstische montage met lekker weirde uitschieters. Zoals gebruikelijk sjouwde het collectief een indrukwekkend arsenaal aan zelfgebouwde ‘audiomachines’ de speelvloer op. Er is een vrolijke drievoudige onthoofdingsscène en uit een tandem-accordeon worden melancholische klanken geperst. Een hakbijl slaat de trom, een piano vliegt door de lucht, water klotst uit een robot.
Zo stevent BRAS in een uur tijd af op totale ontmenselijking, complete vernieling. Maar zelfs uit de rokende puinhopen van de oorlog, kan weer nieuwe kunst ontstaan, blijkt in de meer verstilde finale. Daarmee gaat BRAS uiteindelijk ook over veerkracht, en zelfs over hoop – en de rol die kunst daarin kan spelen.
Foto: Geert Snoeijer