Twee halfnaakte mannen met pruiken en in roze kamerjassen hangen over het balkon in de grote zaal van het Internationaal Theater Amsterdam. ‘Best chill’, vinden ze, ‘om hier gewoon een beetje te chillen of zo.’ Ze strijken het haar uit hun gezicht. ‘Ja, waarom moeten wij als acteurs altijd met een púnt komen of zo? Duchamp zette toch ook gewoon een wc-pot in het museum?’ De montagevoorstelling Boulevard of Broken Scenes laat zien dat er heel wat scènes ten onrechte uit een voorstelling worden geknipt.

Het decor van God, de act met de zeeanemoon, relativeer-reggae, testkinderen op het podium; allemaal ideeën die het in de afgelopen jaren niet hebben gehaald. Omdat het ‘te gratuit’ was, ‘te persoonlijk’ of ‘niet uitvoerbaar’. Dit tot frustratie van de acteurs die ze hebben bedacht. Neem de lichtgevende zeeanemoon, écht een goed idee voor de voorstelling Songs at the End of the World van Wunderbaum en Touki Delphine. Maar ja, geen plaats in de bus en de marimba ging voor. Ook de Kunsthal wilde het ding niet exposeren. Als het rekwisiet over het podium naar voren wordt geschoven, een metalen paaltje vol plastic slierten, begrijpen we waarom. Maar toch, met het licht uit heeft het wel iets van een onderwaterwezen.

De grappigste acts en de meest scherpe scènes zijn niet over het voetlicht gekomen, omdat ze niet pasten in de voorstellingen waarvoor ze gemaakt waren. Afgelopen vrijdag zijn al die gekillde darlings nog één keer nieuw leven in geblazen en nu voorgoed begraven. Boulevard of Broken Scenes, geproduceerd door Orkater en Internationaal Theater Amsterdam, is een initiatief van maar liefst acht collectieven; BOG, Club Gewalt, Lars Doberman, Nineties Productions, Touki Delphine, Urland, De Warme Winkel en Wunderbaum. Heel fijn om een grote groep makers op het toneel te zien die eindelijk een keer álles spelen waar ze plezier hebben. Zonder zich zorgen te maken over de vraag of het artistiek-inhoudelijk wel vernieuwend genoeg is. Dat zouden ze vaker moeten doen, het spelplezier druipt er vanaf.

De knulligheid van de scènes en het gevoel voor understatement van de acteurs maken de montagevoorstelling humoristisch. Bovendien zijn de scènes enorm gevarieerd. Grappig is de parodie op een Kandinsky-opera, met zwartgeklede figuren die op zwaar aangezette muziek met grote haast hun geometrische objecten over het toneel schuiven. Niet minder leuk is de band die het reggae-ritme niet weet vast te houden of de absurde performance rond het voorlezen van het werk van een zwaar verloederde schrijver. Heerlijk vilein is de gefilmde scène in het repetitielokaal. Een actrice voert een dansperformance uit in space-achtige kleding en haar collega’s leveren langdurig en gedetailleerd commentaar. Die verwijzing naar Pina Bausch overtuigt ze niet en eigenlijk is het allemaal ‘erg particulier’ wat ze daar stond te doen. Na afloop probeert ze bij een armoedig fonteintje de groene schmink weer van haar armen te wassen.

De 28 scènes die in hoog tempo uit de hoge hoed worden getoverd, hebben een hoog grappen-voor-insiders-gehalte. Wie de voorstellingen waarnaar wordt verwezen niet kent, mist soms de finesse. Maar ook dan is er theatraal genoeg te beleven.

Niet alles valt op zijn plek. De reeks korte onsamenhangende teksten die aan het begin van de voorstelling op een projectiescherm voorbijkomt en het opsommen van de titels van de 28 acts werken nogal vertragend. Maar verder val je van de ene verrassing in de andere. Als de acteurs op een gegeven moment actievoeren en de leus ‘Inhoud! Inhoud!’ scanderen valt het publiek ze niet bij. De diepere inhoud wordt niet echt gemist in de Boulevard of Broken Scenes. En dan te bedenken dat ze, naar eigen zeggen, met de nieuwjaarskater nog in de schoenen drie dagen en nachten met elkaar optrokken en de voorstelling fabriceerden met wat ze nog op de plank hadden liggen. Wat goed is, komt snel.