In Bonte nacht van Tuning People kijk je met steeds groeiende verwondering naar incorrect gedrag ****
De rookmachine gaat aan en Kasper van Kooten komt het podium op. Hij draagt een rokje, een roze topje, groene kousen en hoge hakken. Hij playbackt een liedje van de Dolly Dots en speelt daarbij alle rollen zelf. Maar al snel blijkt dat hij het tempo onmogelijk bij kan benen. ‘Stop maar!’ roept hij naar de techniek, ‘dit wordt niks.’
In Bonte Avond neemt Kasper van Kooten ons mee naar de jaren tachtig, naar een bonte avond op school waar hij samen met vijf vriendjes een liedje van de Dolly Dots opvoerde. Voor hem een beslissend moment en daarom wil hij nu, vijfendertig jaar later, nog één keer de Dolly Dots playbacken, desnoods alleen. Zijn vrienden willen niet meer optreden. Dit gegeven vormt een mooi uitgangspunt voor de voorstelling, want waarom was het voor hem nu eigenlijk zo’n belangrijk moment? En waarom is hij wél blijven optreden? Is hij soms in het verleden blijven hangen, terwijl zijn vrienden verder zijn gegaan?
Intrigerende vragen dus, maar Van Kooten maakt er helaas geen spannend theater van. Aan zijn spel ligt het niet. Hij vertelt goed en is heel sterk in stemmetjes en typetjes. Van Kootens mislukte playback-act leidt tot een grappige conference waarin hij op een mooie manier de nostalgie doorprikt die er rond het verschijnsel reünie hangt. ‘De reünie is het leukste voor degenen die al dood zijn, die hoeven er ten minste niet meer bij te zijn.’ Maar die spanning tussen nostalgie en cynisme zakt na de opening snel weg. In het vervolg van de voorstelling reconstrueert Van Kooten de levens van zijn vrienden – de één is in de criminaliteit beland, de ander is kunstenaar geworden – en hoewel die verhalen vaak best grappig zijn, blijven ze wel erg particulier. Bovendien blijft Van Kooten wat hangen in het vroeger-was-alles-beter-gevoel, bijvoorbeeld wanneer hij vertelt dat het stiekem wel heel fijn is dat er geen foto’s zijn gemaakt op die bonte avond. Tegenwoordig maken we overal foto’s van, zelfs van de bevalling, en die posten we dan op Facebook.
Soms wordt die nostalgie naar de jaren tachtig wel op een mooie manier verbeeld, bijvoorbeeld wanneer Van Kooten het heeft over het cassettebandje. ‘Wie draait er hier nog wel eens een bandje?’ vraagt hij aan het publiek en als er een man en een vrouw enthousiast reageren, neemt hij speciaal voor hen een liedje op. Daarvoor gebruikt hij, net als voor zijn andere liedjes, een looping machine, waarmee hij live verschillende partijen opneemt en mixt. Door cassettebandje en looping machine op een speelse manier in te zetten, voert Van Kooten ons echt mee naar de jaren van zijn jeugd, toen hij nog naar de radio luisterde en cassettebandjes draaide.
De voorstelling eindigt met een ballad-versie van Love me just a little bit more, een liedje van de Dolly Dots uiteraard. Misschien geeft dat liedje uiteindelijk antwoord op de vraag waarom Van Kooten wél is blijven optreden: hij kan maar moeilijk zonder de liefde en de aandacht die dat optreden hem geeft.