Choreograaf Katja Heitmann, bouwt aan een bijzonder archief, al 1500 mensen doneerden hun bewegingen. Uit die verzameling bewegingen creëerde ze een nieuwe voorstelling, waarin het publiek zich ditmaal verplaatst in het lichaam van mensen uit het archief. (meer…)
In Bombyx Mori speelt Ola Maciejewska met de jurken van danseres en choreografe Loie Fuller. Fuller (1862-1928) was beroemd om haar wijde, ‘dansende’ jurken en haar lichtontwerpen. De titel Bombyx Mori verwijst naar de gelijknamige rups die wordt gekweekt omdat ze cocons van zijde maakt. Twee zeer nieuwsgierig makende aspecten, die helaas niet leiden tot een verrassende of bevredigende voorstelling.
Bombyx Mori begint rustig en veelbelovend wanneer Malika Djardi, Roberto Martínez en Ola Maciejewska met veel precisie de zwarte jurken als een cirkel op de vloer leggen, net zoals rupsen die hun cocon aan het maken zijn. Het toneelbeeld bestaat uit een witte vloer die bij de achterwand is doorgetrokken: de zwarte jurken steken mooi af tegen de achtergrond. Eenmaal in de jurken lopen de dansers over de vloer, waarbij ze geluid produceren met hun voeten en stem. De vele microfoons versterken en vervormen dit geluid, wat tot een climax komt wanneer ze ook met hun bovenlichamen beginnen te dansen in de wijde, zeer gelaagde jurken.
De voorstelling begint daarmee boeiend, maar verliest vervolgens snel spanning. Na de eerste climax verandert de dans in iets wat meer weg heeft van een improvisatie-oefening of onderzoek: de dansers tonen ieder een andere bewegingsfrase verspreid over de vloer, waardoor de verschillende visuele en auditieve effecten lukraak door elkaar gaan. Door een gebrek aan leidraad of structuur zakt de spanning geheel weg.
Dat is jammer, want het onderwerp is erg interessant: wat gebeurt er als je niet het lichaam vooropstelt, maar de objecten die door het lichaam in beweging zijn gebracht? Waar eindigt beweging en/of dans? De wijde, dansende jurken van Fuller zijn wat dat betreft een sterk en direct uitgangspunt. We zien immers direct het effect van de bewegingen van de danser op de jurk, die in verhouding met het lichaam lang na-danst in de ruimte. Hierdoor vormt het lichaam slechts een fragment van de dans, zoals de rups slechts bestaat omdat hij gekweekt wordt om zijde te maken. Toch biedt de choreografie te weinig variatie en opbouw om echt te spreken van een boeiende ervaring of kritisch resultaat.
Het geluid is in Bombyx Mori een minder direct, maar ook belangrijk element. Met hun voeten, stem en de jurken produceren de dansers het geluid zelf. Dit komt alleen wederom niet veel verder dan de referentie naar beweging aan de hand van wind en stormachtige geluiden. Hoewel Maciejewska interessante inspiratiebronnen heeft, is Bombyx Mori niet gevarieerd of gestructureerd genoeg om van een boeiende voorstelling te spreken. Op het begin na heeft het meer weg van een speels onderzoek, een work-in-proces.
Foto: Martin Argyroglo