Het internationale project A Play For the Living in a Time of Extinction wordt op iedere plek waar het wordt gespeeld opnieuw gemaakt, met lokale makers en performers. Op uitnodiging van het Holland Festival nam Floor Houwink ten Cate de Nederlandse versie voor haar rekening. (meer…)
Een prinses uit Benin inclusief negenkoppig persuccie-ensemble. Zeynab Abib en haar groep vieren met de West-Afrikaanse rituele zang- en dansstijl Bolodjo de liefde, vrede en solidariteit. In hun optreden vermengen ze traditionele ritmes, zang en dans met elektronische geluiden. Vandaar: Bolodjo Plus.
Om beurten komen de muzikanten op. Ieder neemt plaats achter gitaar, drum- of percussie-instrument. Zangeres Abib betreedt de bühne als laatst. Ze draagt een paars Afrikaanse hoofddoek, het kleurpalet ervan keert terug in haar traditionele gewaad. Ze richt haar handen naar de hemel, begroet het publiek en danst langs haar eigen bezetting, onderwijl slaand op een kalebas die door kralen wordt behangen.
Bolodjo werd ontwikkeld door het Egabo-volk in de jaren zeventig. Nu bekend als de Yewa, woonachtig in delen van Benin en Nigeria. De dansen worden uitgevoerd op festivals, onafhankelijkheidsdagen en in de Guêlêdê-shows, waarbij dansers kleurrijke kostuums en maskers dragen. Tijdens deze vieringen worden godinnen en moeders, voorouders en oudere vrouwen uit de gemeenschap geëerd. Bovennatuurlijke krachten worden aangeroepen om regen en vruchtbaarheid te brengen, tevens om de doden te eren.
Abib is innemend, vraagt wie er weleens in Benin is geweest. Ze stapt op een van haar muzikanten af en daagt hem al pratend uit, legt tegelijk contact met het publiek. ‘Weten jullie wat voor instrument dit is?’ en ze wijst naar een zandlopervormig hardhouten instrument, aan weerszijden bespannen met dierenvel. Het blijkt de dundun: een talking drum. Het wordt gebruikt om contact te leggen tussen dorpsbewoners, om elkaar ’s morgens mee te begroeten, elkaar te vragen hoe het gaat.
De twee Guêlêdê-dansers vormen een belangrijk onderdeel van het optreden. Tijdens lange ingewikkelde choreografieën wordt door de zaden in de kalebassen rond hun schenen hard ritmisch geluid voortgebracht. Op beide maskers prijken dieren: een jaguar, een exotische vogel. Ze staan voor spiritualiteit, belichamen de geesten van hun volk.
Abibs stemgeluid, warm en diep, reikt tot ver achterin de zaal. Het slagwerk van haar percussie-ensemble zet aan tot opstaan en meezwieren. Aan het begin gebeurt dat voorzichtig, maar al snel bewegen de Guêlêdê het publiek in, trekken bezoekers om beurten uit hun stoelen en begeleiden ze naar het podium. Eerst zorgt dat voor ongemak. Toch staan ze er na tien minuten allemaal: de student, de zwangere vrouw, de dame op leeftijd. Ja, Abib weet hoe je een publiek moet inpakken en uitdagen. Volgend jaar komt ze terug en belooft een woordje Nederlands te spreken. Op één voorwaarde: dat wij for godssake Benin kunnen aanwijzen op de wereldkaart.
Foto: Holland Festival