Drie rijen kinderen kijken verwachtingsvol naar het podium. Verschillende levenloze vormen staan daar klaar. Geel, gestreept, roze. Harig of glad. Rond of plat. Dan beginnen kinderen onrustig heen en weer te schuiven op hun banken. Bewoog daar nou iets? En ja hoor, daar begint een groene sprieterige hoop zachtjes te schudden, met gillende kinderconsternatie tot gevolg. (meer…)
Het Vlaamse theatergezelschap De Spiegel richt zich tot de allerjongsten onder de toeschouwers. Al meer dan vijftien jaar creëren ze intieme producties voor baby’s en peuters, en met internationaal succes, ook bij de ouders en grootouders. De vorm is vaak figurentheater met veel aandacht voor muziek. Kunst voor de allerkleinsten. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen.
In de vele producties van De Spiegel maken (groot)ouders met hun kleintje een muzikaal of visueel moment mee, samen met andere (groot)ouders en kinderen. Het is een ritueel, dat een kleine gemeenschap samenbrengt en dat samen beleefd wordt. De dramatische handeling is niet meer het belangrijkste, het gaat om het fysieke spel van de acteurs, de klassiek getinte muziek, het subtiele spel met poppen, knuffelbeesten en voorwerpen.
Artistiek leider Karel Van Ransbeeck weet vaak boeiende artiesten rond zich te verzamelen die ook weleens voor de jongste toeschouwers een artistiek ei willen leggen. Vaak zijn het muzikanten die in een ruimte met hun klanken en korte melodieën een spel opzetten, waarin objecten ook een grote rol spelen. De Spiegel wil kunstige kwaliteit brengen, want waarom zou je geen kunst voor de kleintjes maken, en zou je je moeten beperken tot commerciële kitsch? Waarom wachten tot ze groter zijn?
Voor Boks kwamen de danseressen/choreografen Danaé Bosman en Jotka Bauwens zelf naar De Spiegel met een concept. Choreografe Karolien Verlinden (van onder andere Tuning People) werd gevraagd voor de eindregie. Dit keer komen er geen poppen of objecten aan te pas. De danseressen zijn zelf de lijflijke objecten die elastisch en ‘houterig’ bewegen.
Klein en groot zit op tribunes onder een dakspan van houten latten. Knus dicht bij elkaar, maar wel zo geschikt dat ieder goed zicht heeft op het podium. Daar staan de twee jonge vrouwen onder een kleinere spanconstructie. Ze willen er eigenlijk uit, maar dat lukt niet. Ze plooien dubbel, staan op hun kop, bengelen met voeten en knieën aan elkaar. Scheef, plat en opgerold liggen ze op elkaar en kronkelen zich een weg. Komen ze uit hun box?
Een man (Stefan Wellens) klimt op het staketsel. Hij klopt op de planken, heel ritmisch, van zacht naar hard, om daarna met een afwasborsteltje over draden te wrijven. Zo tovert hij elektronische percussieklanken. De twee vrouwen zoeken contact. Ze willen zich naar buiten boksen, maar zonder slaan en stampen, zonder stoten en trappen. Het is een lieflijk alsof-worstelen, zo zacht als een oneindige 8. Fris en flexibel bewegen de danseressen zich als ledenpoppen in de ruimte, op zoek naar de man buiten hun cocon, zoals de man zoekt naar de twee onder hem. En allicht vinden ze elkaar.
Boks is een ritmische, intieme voorstelling met een veelvoud aan bewegingen, in een bouwsel van houten latten en plankjes met klapluikjes, een bouwsel dat als een blokkendoos in allerlei variaties vervormd wordt tot speelse geometrische constructies. Verwonderend, zacht verrassend in klanken, vormen en bewegende lijven. Artistiek genot voor peuters en volwassenen.
Foto: Laure-Anne Iserief