Iedereen kent wel het spelletje steen-papier-schaar, om zo met je handen en door toeval te bepalen wie het eerst aan de beurt is bij een spel of wedstrijdje. De volgorde van de drie voorwerpen verschilt van streek tot streek. In Vlaanderen wordt vaak ‘schaar-steen-papier’ gebezigd.
De uit de Kempen afkomstige Annelies Van Hullebusch speelt heel graag met schaar en papier, met zelfgemaakte schriftjes en boekjes. Het publiek zit vaak met een boekje in de hand, en bladert mee door de vertellingen van een dorp, een buurt, een stad. Nu volgen we met een fraai vormgegeven boek hoofdstukken uit haar eigen levensverhaal.Dat verhaal stelde ze samen met dramaturge Wanda Eyckerman.
Het publiek zit met een dik boek voor het podium. Van Hullebusch vertelt, zegt wanneer we een bladzijde mogen omslaan, geeft ons de tijd om te kijken naar de foto’s, om woorden, gedichten te lezen, om tekeningen en aquarellen op ons te laten inwerken, om uitgeknipte en opgeplakte dingetjes van papier te interpreteren en als ‘mijlstenen’ in het leven te structureren. In zoverre je een leven als een gestructureerd verhaal kunt zien. Leven is toch vaak chaotisch. Rituelen, zoals seizoensgebonden feesten, proberen er globaal structuur in te brengen, maar een individueel leven kan op onvoorspelbare momenten alle kanten opspringen. Zoals in het spelletje steen-papier-schaar. Toch probeer je het te vatten. Net als Van Hullebusch.
We beginnen met mijlpaal 4, water, in het blauw. We lezen dat Annelies op een rommelmarkt een schoendoos met foto’s koopt. Thuis bekijkt ze de foto’s, een week lang, ze gaat op zoek naar een vrouw, een dichteres die zelfmoord pleegt. We horen Rebecca de Wit over haar filosoferen, we krijgen gedichten te lezen. Zo vormt elk hoofdstuk een ‘mijlsteen’, zoals de ontmoeting met een vluchteling, of een boek dat haar op haar zestiende compleet overdonderd heeft, en – natuurlijk zou je bijna zeggen, – de dood van haar grootmoeder, al vond ik dit hoofdstuk net iets te lang.
Elke ‘mijlsteen’ bevat een anekdote die uitzoomt naar een universeler verhaal over voortstuwende en pruttelende levenskracht, existentiële angst, vreugde en verdriet. Het zijn teksten, gedichten, tekeningetjes, aquarellen, kiekjes, schilderingen bij citaten, losse mijmeringen, dat alles in een zoektocht naar haar leven, een leven, het leven. (Het boek, zeer mooi vormgegeven door Sarah Schrauwen, mag je nadien ook mee naar huis nemen, om nog eens door te nemen en te mijmeren).
Ondertussen schikt Van Hullebusch op het grote podium stenen, dingetjes, ze legt ze in een kring, zet ze op een grotere steen. Als in een ritueel. Wij kijken met boek (als een soort missaal) in de hand naar de priesteres, de sjamaan, de voorgangster of hoe je het ook wilt benoemen, een persoon die stemmen laat horen, die zegt wanneer we een bladzijde mogen omslaan, die met figuurtjes uit ijzerdraad een collage maakt die dan als een schimmenspel geprojecteerd wordt. Wat later construeert ze een boom met losse bladeren, die als een Calder-werk langzaam beweegt en draait. De voorstelling groeit uit tot een ritueel gedicht. In een scène bezweert ze als het ware met een litanie van woorden en gebaren de stenen onder haar handen.
In de roman Herinneringen aan de toekomst van Siri Hustvedt maakt een vroegere vriendin van de auteur ‘objectgedichten’. Ze maakte/knutselde/schreef gedichten met voorwerpen die ze her en der vond, op straat, in parken, in steegjes in vuilnisbakken. De vondst bepaalde het gedicht. Ik stel me dat voor dat een rij voorwerpen een dichtregel vormt, gevolgd door een ander. Annelies Van Hullebusch maakt het groter, ze gebruikt het hele podium. Dat wordt niet spectaculairder, nee alles gebeurt subtiel, intiem, saamhorig. Als een poëet (in de oude Griekse betekenis als afgeleide van het werkwoord poiein) schept ze haar voorstelling. Niet alleen met objecten die ze etaleert en in beweging brengt, maar ook met geschreven en gesproken woorden, met lichtkleuren, met klanken. Dat alles in een frame van driehoeken, een symbool dat voor veel kan staan en de verbeelding prikkelt. Niet alleen het boek, maar de hele voorstelling is integer in vormgeving en in het teder gebruik van woorden, artefacten en dingen, van papier en stenen.
Foto: Clara Hermans