Ze wonen in hetzelfde blok. Een betonnen blok waar de appartementen klein zijn en naar oude pis ruiken. Dat blok blijft aan je voeten kleven, eens in het blok altijd in het blok. Het blok is gemeen, maar zij spelen er. Ze zoeken elkaar op, maken muziek en dromen van rust tussen de sterren en een ‘huis met een puntdak en een achtertuin’ voor iedereen. (meer…)
Boef van mimers Lisa Groothof en Dwayne Toemere is een vermakelijk kat-en-muis-spel. Deze boevenmasterclass mist in het begin nog wat scherpte, maar levert met name in het middenstuk mooie taferelen op.
Groofhof en Toemere kunnen met minimale middelen een jong publiek boeien. Dat hebben ze wel bewezen met Eitje, een voorstelling die in 2015 in première ging en inmiddels een internationale tour heeft gemaakt. Ook Boef is eenvoudig in vorm. Op het speelvlak staat een grote zwarte kist, waar de twee spelers omheen spelen, zich achter verschuilen of uit opdoemen als een blaffende politieagent of een Marie Antoinette-achtige verschijning.
Een pocketversie van de kist is de grote prijs die continu gestolen wordt. Wat er in dat mysterieuze kistje zit, blijft een open vraag. Is het geld? Goud? Een superzeldzaam juweel? We weten alleen dat Groothofs personage het heel graag wil hebben, en daarmee moeten we het doen. De rest wordt mooi overgelaten aan de verbeelding van het publiek.
De insteek spreekt voor zich: er zijn een schat en twee figuren – een boef en een agent – die het in handen willen krijgen. Voordat dat kat-en-muis-spel begint, laten de spelers zien hoe een echte boef gekleed gaat, hoe hij zich gedraagt en welke verschillende loopjes hij kan gebruiken. Met veel geluidjes (panto-)mimen Groothof en Toemere hoe ze hun handschoenen en bivakmutsen aantrekken, door verboden ruimtes sluipen en een kluis kraken.
Het doet denken aan twee kinderen die een bankoverval of juwelenroof aan het naspelen zijn en zich verliezen in de fantasie. Dat maakt het herkenbaar voor de jonge kijkers. Maar wat er precies gemimed wordt, is niet overal even duidelijk. De bewegingen zijn net niet scherp genoeg om de meer uitgebreide handelingen meteen helder te maken.
Boef wordt interessanter in het middenstuk, als de rollen van de twee spelers duidelijk zijn en er iets te winnen valt. Toemere is de boef, die het kistje van Groofhof heeft gestolen. Groothof doet een pet op, en wordt de politieagent die hem probeert te vangen. De rollen worden omgedraaid in het mooiste fragment van de voorstelling. Toemere klimt langzaam uit de kist met een witte pruik en bruidsjurk aan, terwijl Gabriel Fauré’s Pavane op de achtergrond klinkt. Als een standbeeld in een museum houdt hij het kistje vast, maar begint meteen te schreeuwen als het afgepakt dreigt te worden.
Al met al is Boef een hommage aan de twee archetypen van de slapstick: de boef en de agent die elkaar voortdurend op de huid zitten. Dat dat eeuwenoude duo ook zonder knuppel weet te vermaken, wordt hier wel duidelijk. En zelf even boef zijn, dat is minstens zo leuk. Met een beetje training van Groothof en Toemere kan jong en oud als volleerde bankovervallers de zaal uit sluipen.
Foto: Sjoerd Kelderman