De toeschouwers zitten in de zaal en kijken in de richting van het podium. Alleen zien ze niets: ze zijn geblinddoekt. Tussen hen in ligt een spreekbuis waaraan links en rechts een toeter ontspruit – de ene kijker luistert met zijn rechteroor in de toeter, de kijker daarnaast met zijn linker. Door de spreekbuis klinkt het gefluister van een kind.

Dat is de ongewone situatie in Blind Cinema, een voorstelling van Britt Hatzius die zijn Nederlandse première beleefde tijdens festival De Keuze in de Rotterdamse Schouwburg. Sinds haar studie in Londen – een graad in Fine Art Media aan het Chelsea College of Art (2002), een master fotografie en urban cultures aan Goldsmiths (2005) – werkt de van origine Duitse Hatzius met foto’s, film, video en performance. Zo maakte ze films waarbij de beelden muziek genereren (Schneefall, 2008) of de muziek juist de beelden (Blue Mood, 2010).

Haar werk neigt meer naar de beeldende kunst dan naar theater. Blind Cinema is bijna nadrukkelijk ondramatisch. Eerst gaan de toeschouwers zitten, dan komt Hatzius naar voren om uit te leggen wat er gaat gebeuren. We gaan kijken naar een film die we niet kunnen zien, vanwege de blinddoek. De kinderen zullen ons door de spreekbuis vertellen wat er op het witte doek te zien is. Ook zij zien de film voor de eerste keer. Zij hebben vóór de voorstelling alleen een workshop gedaan met Hatzius.

Daarna nemen de kinderen – gerecruteerd in de stad van vertoning, allemaal tussen de acht en elf jaar oud – plaats tussen de rijen kijkers. Zij reiken ons de blinddoeken slechts aan, we moeten ze zelf omdoen. Plotseling beginnen ze te fluisteren. Het blijkt een (vrijwel) stomme film te zijn; we horen hem niet eens beginnen. Om die gesproken beschrijving van bewegende beelden is het Hatzius uiteraard te doen.

Kan dat, een film tot leven brengen via het gesproken woord van een verteller? En wat verandert er wanneer de verteller een kind is? Om met de eerste vraag te beginnen: het antwoord is ‘nee’. In de film blijkt een film-in-de-film een belangrijke rol te spelen. De kinderen slagen er nog redelijk in om de openingsscènes over te brengen. Maar wat de film-in-de-film behelst, blijft volslagen duister.

Het is zeer de vraag of dat aan de kinderen ligt. Wij weten niet of zij tijdens de workshop instructies van Hatzius hebben gekregen. Laat staan welke. Wat opvalt is dat de kinderen kleuren en vormen heel nauwkeurig beschrijven. Laten zij andere dingen juist weg? Instructies of geen instructies, het beeld van de film dat zij bij ons opwekken, blijft zeer gebrekkig. Er komt een boekenkast voorbij, een man die ergens op klimt om boven in die boekenkast te kijken. Maar wat de betekenis is van al die beelden, hun samenhang, blijft ongewis.

Misschien komt dat wel door de film. Is het zo’n typische kunstvideo, vol ogenschijnlijk betekenisloze beelden? Ook dat weten wij niet. Wij hebben immers een blinddoek om, en deze recensent wist, evenals alle anderen die hij na de voorstelling sprak, de verleiding te weerstaan om hem stiekem even op te tillen. Wat grappig is: ik nam min of meer voetstoots aan dat ik naar een animatiefilm zat te ‘kijken’. En ik bleek de enige niet, achteraf. Hoe zou dat dan komen?

Ook grappig: als je zo afhankelijk wordt van een kind, word je relatie met dat kind vanzelf gelijkwaardiger. Zoals een alleenstaande moeder kan gaan leunen op een vroegwijze dochter. Mijn indruk was dat mijn beschrijving van de film niet wezenlijk anders zou zijn geweest dan die van het meisje dat mijn verteller was. Terwijl je je oren spitst om het gefluister op te vangen, begin je meteen te denken: hoe zou ik dit hebben aangepakt?

Als je een ander probeert te vertellen wat jij ziet en hij niet kan zien, wat pik je er dan uit? Waarop leg je de nadruk? Wat zijn de essentialia? En zouden die van verteller tot verteller verschillen? Zo zit je prettig te malen tijdens Blind Cinema, terwijl een kind in je oor fluistert, en de ene keer opvallend sophisticated taal gebruikt, de andere keer keihard zijn neus ophaalt – zoals kinderen van acht tot elf gewoon zijn te doen.

Leuk, sympathiek, goed bedacht. Toch ontbrak er iets. Aan de ene kant manipuleerde Hatzius mij te veel – hoe zit dat nou met haar instructies aan de kinderen? – , aan de andere kant te weinig. Het was niet heel spannend, het bleef wat het was. Van mij had Hatzius haar toeschouwers anders mogen manipuleren. Meer mogen uitdagen. Maar als ik haar juist inschat, wil zij dat helemaal niet. En dat is natuurlijk haar goed recht.

 

Foto: Britt Hatzius