De spelers van De Theatertroep vertellen het publiek over hun nieuwe productie Blauwe Lucht. ‘Het is de theaterbewerking van een boek’, legt een van hen uit. ‘Van een roman in een roman’, vult de ander aan. ‘Maar het is géén voorstelling’, zegt de derde. ‘Nee, het is meer een voorstel voor een voorstelling.’ Ook dat relativeren de anderen: ‘Het is eigenlijk een póging om tot een voorstel voor een voorstelling te komen.’ Daar zijn ze het over eens: ‘De vijfde poging!’

De vier acteurs – Rosa Asbreuk, Patrick Duijtshoff, Kyrian Esser en Nicoline Raatgever – staan naast elkaar op het krappe podium van hun tot de nok toe gevulde nieuwe huistheater Theater De Richel – voorheen het door Paul Haenen en Dammie Van Geest gerunde Betty Asfalt Complex. Het is de perfecte tussen-de-schuifdeuren setting voor de vaudevillestijl waarmee De Theatertroep naam heeft gemaakt.

Met Blauwe Lucht wil de groep een stap verdergaan in het komische register en een slapstickvoorstelling neerzetten. De voorstelling is beter te typeren als een kruising tussen een klucht en een intellectuele komedie. Het slapstickgehalte vraagt nog wat meer fysieke snelheid en een strakkere timing, maar de spelers werken flink op de lachspieren en het spelplezier spat er vanaf.

Auteur Arie Storm bewerkte zijn roman Schoonheidsdrift zelf tot de geestige schrijverskomedie Blauwe Lucht, die zich afspeelt op Terschelling. De tekst is – hoe kan het ook anders – zogenaamd nog niet rond en de spelers verbeteren elkaar voortdurend. ‘Je moet in een dialoog nóóit informatie geven die je tegenspeler al kent!’ Of: ‘Je bent geen redactrice maar redacteur, niet die kleinerende vrouwelijke verbuigingen.’ Ook regieaanwijzingen als ‘hij staart roerloos naar de zee’ of ‘een aantrekkelijke jonge vrouw komt op’ vertellen ze er noodgedwongen zelf bij, het is ten slotte ongesubsidieerd houtje-touwtje-theater. Om in de stemming te komen voor een bezoek aan het zilte Waddeneiland, krijgt iedereen in het publiek een glas met een bodempje salmiaklikeur. Tot zover verloopt het allemaal nog redelijk gestroomlijnd, behalve dan dat de spelers juist als ze nodig zijn achter het gordijn verdwijnen.

De storyline lijkt eigenlijk niet zo belangrijk, het draait meer om de snedige terzijdes over de theater-en schrijverswereld en de kluchterige types. In Blauwe Lucht volgen we Tom (Esser) die min of meer gedwongen door zijn vriendin Fiona (Asbreuk) een schrijverscursus gaat volgen op Terschelling. Een eiland dat hij ziet als ‘een zanderige gevangenis’ en dat ook nog eens voor de helft in handen is van zijn gevreesde schoonvader Alfred W. (Duijtshoff). Schrijfdocente Julia Vis (ook Patrick Duijtshoff) heeft meer oog voor Tom zelf dan voor zijn schrijfsels. Onderhand wordt Alfred W, die ook graag een beetje schrijft – ‘gewoon wat literaire composities’ – verliefd op Julia Vis. En dit, terwijl beide rollen door dezelfde acteur worden gespeeld! En zijn veel jongere vriendin Bella (Raatgever) het nakijken heeft.

De acteurs leven zich uit in de prettig gestoorde typetjes, waarin ze érg sterk zijn, en het verhaal gaat gewoon zijn eigen gang. Sommige scènes zijn hilarisch en andere slaan de plank nét mis. Het zit hem vooral in de nog niet perfecte slapstickstijl, die meer fysieke speltechniek van de spelers vraagt, maar dit kan nog groeien tijdens de stevige tournee die staat gepland.

Nadat een bescheiden explosie zijn vakantiehuisje heeft vernietigd, gaat Toms verhaal met hem op de loop. Maar dan kun je altijd nog de theaterwetten doorbreken en teruggaan naar het begin. Of plotseling met een Shakespeare-achtige draai het slot inluiden: ‘Het spel is ten einde, de natuur is ontstemd.’

Foto’s: Barbara Raatgever