De WijkJury’s zijn in opmars. Nederland kent dit seizoen elf verschillende jury’s van ongeoefende theaterkijkers. Dat zijn er zeven meer dan vorig jaar. In België staan drie WijkJury’s in de steigers. ‘Er is een enorme beweging voelbaar’, zegt landelijk coördinator Julie Peters. (meer…)
Dit kan toch geen decor van Pat Van Hemelrijck zijn?!, vragen we ons af bij binnenkomst. Zo gewoon oogt de keukenkast op het toneel met tussen boven- en onderstuk een gordijntje. Krijgen we nu poppenkast? Daarnaast staan een kast met deurtjes en een hometrainer. Ook zo ordinair. Maar dan springen uit de lades poppetjes en plastic beestjes te voorschijn, een ouderwets tv-scherm blijkt konijnen en gekke meneren te herbergen.
De cultuurgrens tussen Frans en Nederlands België is groter dan die tussen Vlaanderen en Nederland. De taal vormt ook voor cultuur en kunsten een grens tussen de twee gemeenschappen van België. Waals theater is in Vlaanderen onbekend, en omgekeerd. Het gebeurt niet vaak dat een Vlaams en Waals gezelschap samen iets maken. Gelukkig is er nog figurentheater. Daarin is de taal van secundair belang en zorgen de beelden en het spel der objecten voor een universele verstaanbaarheid.
Figurentheater FroeFroe uit Antwerpen heeft voorbijgaande jaren al vaker met poppentheatergezelschap Théâtre des 4 Mains uit Waals-Brabant producties gemaakt voor peuters en kleuters. Die werden zeer gesmaakt. Nu werkt De Kolonie mt, een muziektheatergezelschap uit Antwerpen, samen met dat Waalse gezelschap.
In BiZAR spreken een vrouw en een man geen Vlaams, geen Frans, alleen wat losse woorden die op Brussels lijken. Brusselaar Pat Van Hemelrijck van het Alibicollectief verbindt de twee gezelschappen in decor en vormgeving. Hij is de knutselende theatermaker die de voorbije kwarteeuw het spel met objecten tot hoog niveau heeft gebracht. Hij speelt met prulletjes en dingetjes die hij op rommelmarkten vindt en laat in zijn theater der dingen de objecten an sich bestaan. De speeltjes zijn wat ze zijn, ze staan niet symbool voor iets anders.
Dat is ook zo in BiZAR. Een oudere vrouw (Kristin Arras) waggelt tussen de kasten het toneel op, ontdekt een opgezet poesje, een stenen konijn, trekt lades open en valt van de ene verbazing in de andere. Schilderijtjes klappen open. Stof blazende trompetten wiebelen zich een weg naar buiten. Uit lades duikt een zeurende vis op. Een koetje snort met veel geronk voorbij. Achter het poppenkastgordijntje gaat een schilderij schuil dat met al die dingetjes aangevuld wordt. Samen gaan ze ook nog bewegen en draaien op het trapritme van de vrouw die op de hometrainer is gekropen.
Een stoffen wortel dient als mobieltje en als afstandbediening voor een ouderwetse bolle televisie. Als het scherm het begeeft, wordt een klusjesman (Mark Weiss) opgeroepen. De twee mannen spreken een brabbeltaaltje tegen elkaar, waaruit je af en toe een bestaand (Brussels) woord kunt opvangen. Het zorgt voor slapstickachtige misverstanden. Door een kastdeur kan de man verdwijnen, om via een rooster weer te voorschijn te komen. In de kast bevindt zich vervolgens een dampende ijskast waarin een thermospinguïn klaarstaat, om weer wat later als koffertje aan de hand van de man de keuken te verlaten. Enzovoorts. Compleet geschift en maf en oh zo leuk.
Melodietjes, geluidjes en knalletjes (compositie van Bo Spaenc) verhevigen het ritme in het spel, maken de gekkebekkentrekkende kop op het scherm nog gekker, verlevendigen de buitelingen van opwindbare figuurtjes. Regisseur Marie-Odille Dupuis heeft er voor gezorgd dat het spel in al zijn hyperkinesie toch gedoseerd is, dat er niet geschmierd wordt en dat er toch een eenvoud in de overdaad zit. Fantastisch bizar!
Terecht kreeg BiZAR onlangs Le Prix de la Ministre de l’Enfance Alda Greol. De negenkoppige jury prees ‘de artistieke kwaliteit van de voorstelling, de verrassende vormgeving, de verfrissende combinatie van nieuwe technologieën en objecten, en de geslaagde ontmoeting tussen een Vlaams en een Waals gezelschap.’