In big small otherwise nemen Isadora Tomasi en haar tegenspeler Rita Bifulco het publiek mee in een tussenruimte die bestaat uit jeugdherinneringen, popcultuur en nieuwe rituelen.

Vanaf het moment dat big small otherwise begint valt de sfeer op: een zacht, zoekende toon waarbij het voelt alsof alles met de grootste zorgvuldigheid gebeurt. Tomasi en Bifulco scharrelen wat rond over de scène, checken of de camera en het geluidssysteem werken, terwijl het publiek deels op de grond en deels op stoelen plaatsneemt.

Tomasi en Bifulco trakteren het publiek vervolgens op een collage aan scènes die zijn opgebouwd uit monologen, gezamenlijke rituelen, choreografieën en popmuziek uit de late jaren negentig en vroege jaren nul – klaarblijkelijk de jaren waarin de makers hun tienertijd beleefden. Zo worden we meegenomen in een droomachtige realiteit waarin Tomasi en Bifulco ruimte maken voor vragen rond identiteit, eenzaamheid, geborgenheid en community.

In tegenstelling tot wat je bij een voorstelling over deze thema’s misschien zou verwachten blijven de zachtheid en de lichtheid de boventoon voeren. Dat komt ten eerste door de chemie tussen de performers: Tomasi en Bifulco stralen naar elkaar een enorme liefde en acceptatie uit, alsof ze in elkaar de zussen hebben gevonden die ze nooit hebben gehad. Ze ondersteunen elkaar onvoorwaardelijk in de poëtische pogingen die ze doen om hun jeugdige worstelingen om zichzelf te vinden tastbaar te maken. En dat warme bad strekt zich als vanzelf ook uit naar het publiek: als Bifulco ons vraagt om deel te nemen aan een choreografie voelt dat als een privilege in plaats van een mogelijke vernedering.

Door de verschillende, genderfluïde voorkomens die de performers door middel van kostuumwisselingen uitproberen, hoeft in de tekst niet te worden benadrukt waarom Tomasi en Bifulco zich in hun tienerjaren geconfronteerd zagen met vragen rondom (non-)conformiteit – en blijven de monologen daarover net zo abstract als het voelt als je er als tiener middenin zit. Je voelt dat je niet helemaal samenvalt met je omgeving, maar je weet niet waarom. Door de volstrekt verschillende invalshoeken van de verschillende scènes, waarin Bifulco overwegend een licht-komische toon aanslaat en Tomasi eerder een zekere melancholie opzoekt, krijg je een prachtige associatieve zoektocht voorgeschoteld.

Dat levert verrassende inzichten op, zoals de existentialistische potentie van Backstreet Boys-teksten (Am I original? / Am I the only one?), of de metaforische kracht van een seksbeluste giraffe. Maar door alles heen onderscheidt big small otherwise zich vooral door hoe liefdevol de voorstelling voelt, en hoe veel ruimte die gezamenlijke solidariteit biedt om voorbij de status quo te denken.

Foto’s: Thomas Lenden