The Centre for the Less Good Idea is een initiatief William Kentridge in Johannesburg. Doel is de ontmoeting tussen kunstenaars – en daarmee hun ontwikkeling – te stimuleren. Het programma Defence of the Less Good Idea is een afgeleide van die vorm, waarin een aantal werken zijn verzameld die voortkomen uit dit initiatief. Zo toont het Holland Festival een inkijkje in de werking van het platform. Amsterdam kan er nog wat van leren. (meer…)
Drie stappen naar voren, huppeltje, nog eens drie stappen voorwaarts, omdraaien, drie stappen terug, keren en opnieuw drie stappen vooruit. Als in de beroemde processie van Echternach betreden twaalf dansers de immense hal van de Onderzeebootloods in het Rotterdamse havengebied.
Opkomend vanuit twee doorgangen tussen de publiekstribunes vormen zij vier kaarsrechte rijen van drie dansers, die doelgericht afstevenen op het orkest van vijftig violisten op het podium. De glazen achterwand biedt uitzicht op verlichte hijskranen, traag voorbij varende schepen en in ijltempo langs flitsende watertaxi’s.
De industrieel-poëtische setting van Big Idea #01 vormt de perfecte metafoor voor wat initiatiefnemers Neil Wallace en Leon van der Geest voor ogen hebben. Zij willen Rotterdam op de kaart zetten als een internationale metropool waar grootse kunst naadloos samengaat met de handen-uit-de-mouwenmentaliteit waar de havenstad zo beroemd om is. Bij dit eerste megaproject zijn liefst 180 makers en uitvoerders betrokken, vertellen zij voorafgaand aan de voorstelling. – Aandoenlijk gestoken in blauwe overalls en op kousenvoeten, om de gelegenheidsdansvloer niet te beschadigen.
Big Idea is vooral ook bedoeld om jongeren de kans te geven zich te verhouden tot internationale grootheden en zich verder te ontplooien. Voor deze eerste editie wist men de 79-jarige choreografe Lucinda Childs (1940) te strikken, de koningin van de minimalistische dans. Liefst zes weken lang werkte zij met ruim 60 studenten van de balletafdeling van Codarts Hogeschool voor de kunsten. Voor hen ontwierp zij een geheel nieuwe choreografie bij het avondvullende Drift Multiply van de ruim 40 jaar jongere Amerikaanse componist Tristan Perich (1982).
Diens compositie wordt uitgevoerd door studenten van het Codarts Conservatorium en het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Onder de gedreven leiding van Doug Perkins geven zij als Jong Doelen Ensemble een meeslepende en schijnbaar vlekkeloze uitvoering van het op repeterende patronen gebaseerde stuk. Ruim een uur lang blijven de vijftig violisten op koers in de gelaagde, ritmisch en melodisch door elkaar krioelende motieven waaruit Perich een hallucinant klanktapijt weeft.
Knap hoeveel kleuren Perich weet te ontlokken aan vijftig violen, denk je. Maar temidden van de musici bevinden zich vijftig speakers die live worden aangestuurd via 1Bits processoren. De interactie tussen de elektronische en de akoestische klanken is zo vernuftig dat je veelal geen idee hebt wat je nou precies hoort. Soms klinkt het orkest als een reuzenaccordeon in de hogere registers, dan weer als een laag gorgelend Hammondorgel. Op andere momenten worden we ondergedompeld in gonzende wolken van boventonen.
Verrassend effect is wanneer de strijkers verstommen en een plotselinge stortbui onze oren lijkt te geselen. Onbewust kijk je naar het plafond en naar het water in de haven: geen regendruppel te bekennen. Zo neemt de elektronica even het heft in handen. Hierna horen we enkele keren de typische laag dreunende klank die ontstaat als je twee elektronische apparaten verkeerd met elkaar verbindt. Het stuk lijkt klaar als het orkest tot stilstand komt in een aangehouden akkoord, maar dan gaat het toch weer door. Helaas wordt daarna niets nieuws meer toegevoegd en vloeit de spanning weg.
De choreografie van Lucinda Childs vormt de perfecte evenknie van de muziek. Zoals Perich in zijn welluidende klankwereld aangehouden tonen versus korte motieven plaatst, vertraging tegenover versnelling en hoog versus laag, weeft zij geometrische patronen uit veelal sierlijke, klassieke dansbewegingen. De nu eens rechte, dan weer diagonale formaties van steeds andere groepen dansers worden doorsneden met korte solo’s en pas-de-deux.
De dansers wisselen aan vechtsport herinnerende bewegingen af met ontwapenende open-arm-houdingen. Een enkele maal zwiert een danseres als in pirouette over de rug van haar partner, maar over het algemeen blijven hun patronen strak. Tegen het einde, als de muziek intenser en heftiger wordt, mag een aantal zich uitleven in spectaculaire, aan breakdance herinnerende capriolen.
De in beige spijkerbroek en grijs T-shirt geklede jonge dansers maken indruk met hun beheerste en elegante uitvoering van Childs herhalende patronen. Slechts zelden wordt de perfectie verstoord door een wankele landing of knipperende ogen die de anders zo ongenaakbare balletblik doorbreken. Maar net als de muziek van Perich weet ook de choreografie van Childs niet de volle avond te blijven boeien.
Jammer, ik had de jonge uitvoerders van Big Idea #01 een spannender partituur en dito choreografie gegund.
Foto: Janko Duinker
Goeie recensie, zo heb ik de avond ook beleeft. Prachtige locatie, strakke en sympathieke organisatie. Medewerkers in blauwe overalls goed gedaan. Wat ik mis in deze observatie is dat de choreografie op mij erg traditioneel overkwam. Wanneer er dansers samen dansten waren dat steeds een man en een vrouw, ik vroeg me af of hier bewust voor gekozen was. Ook de wilde danssolo’s waren alleen voor de jongens weggelegd. Ik vond dat nogal bekrompen. Jammer vonden wij ook dat er niets met de verlichting gedaan was, vaste witte verlichting en de kleding van de dansers ton die ton met de dansvloer prikkelde ook niet.