De titel van deze cabaretvoorstelling schept verwachtingen. Dat hakt er in zeg! – dat worden bijtende dialogen, confronterende grappen en scherpe observaties. De heren op het podium komen bovendien ook niet uit de lucht vallen. Het zijn wellicht niet de ‘drie topfiguren uit de kleinkunst’ die de flyertekst ons belooft, maar ze hebben hun sporen verdiend. […]
Wilfred Ploeg (1953) is docent-vertaler Italiaans en heeft enkele boekjes geschreven over de kijk van buitenlanders op Nederland en omgekeerd. Maar hij wilde ook het podium op. In Bidden voor een koekje grijpt hij terug op zijn moeizame jeugd als homoseksuele jongen in een streng protestants milieu.
Als er bij de familie Ploeg vroeger voor het eten werd gebeden, kon je meteen het gemiste nieuws uit de krant en het Journaal inhalen. Want vader Ploeg had de gewoonte om in zijn ellenlange dankwoord aan God en het verzoek aan Hem om de Wiener schnitzel te zegenen ook meteen de oorlog in Vietnam en andere brandhaarden en ellendige gebeurtenissen erbij te halen. Een sociaal voelende man, dat is duidelijk, maar het is toch andere koek om te accepteren dat zijn zoon op jongens valt. In de Bijbel waren tenslotte vele citaten te vinden die duidelijk maakten dat God niet gediend is van deze mannelijke ‘billenknijpers’.
Het verhaal van Wilfred Ploeg is op zich niet bijster origineel, maar de innemende en buitengewoon open manier waarop hij over zijn seksuele gevoelens en avonturen praat (gesnapt met zijn twaalfjarige vriendje in het badhokje door de badmeester), is zeker boeiend.
Schrijven kan Ploeg zeker. Zijn taalgevoeligheid heeft hij deels te danken aan de dominees waar hij in zijn jeugd naar moest luisteren. Zijn boekje Het Ravioligevoel is zelfs in het Chinees vertaald. Een geroutineerde verteller is hij echter (nog) niet. De door hem gewenste opleiding aan de Toneelschool was in zijn milieu geen optie. Dus als je op je negenenzestigste als verhalenverteller/cabaretier debuteert, worden er ongetwijfeld missers gemaakt. Zo is het niet zo slim om een paar keer aan het publiek te vragen of iedereen het nog wel snapt en hem kan volgen. Nee, we zijn niet gek.
Hij is de schaamte, een basisingrediënt van zijn jeugd, voorbij. En samen met regisseur Rob van de Meeberg is het Ploeg wel gelukt om toch een paar nieuwe invalshoeken te vinden in dit bekende verhaal, waardoor het zeker geen overbodige productie is geworden. Zo is zijn relaas over zijn eerste cruise-poging aan de Amsterdamse Nieuwe Meer zowel droevig als buitengewoon geestig en is het goed dat de progressieve jezuïetenpater Van Kilsdonk nog eens wordt genoemd, die homoseksualiteit als ‘een vondst van de Schepper’ omschreef. Ook vraagt hij zich enigszins teleurgesteld af wat er nog over is van Amsterdam als Gay Capitol of the World.
Een grote zaal zal Ploeg met zijn intieme voorstelling niet kunnen vullen, maar in het kleine zalencircuit zal hij zeker geïnteresseerden in dit onderwerp zowel kunnen vermaken als troosten.
Foto: Jan Willem Oostewaal