Er staat een danser, onder het blauwe bloed, bovenop een blauwe planeet die door het oneindige zwarte heelal zweeft. Hij lijkt een omgekeerde Atlas, moe van het gewicht van de wereld. Dit is het beeld dat op de achterwand te zien is. Het wordt live gefilmd door een drone. In werkelijkheid, en tegelijk zichtbaar, staat de danser (een geweldige Charlie Prince) op een cirkel van blauw vloerzeil op het toneel. En het heelal dat zijn wij, in de donkere zaal. #minaret, gisteravond te zien in het kader van Julidans, is een voorstelling die meerdere perspectieven biedt. (meer…)
Moeder doet voor hoe ze tomaten, bosui, peterselie en ui gesneden wil hebben, en dan gaan vier choreografen en drie udspelers aan het werk. Ze trekken witte handschoentjes aan en maken een bak fattouch. Maat kleine tuinvijver, want iedereen eet mee. Uiteraard zorgt moeder voor de finishing touch: ze giet de dressing in de enorme schaal en klokt een liter olijfolie over de sla. Het hele theater zal ervan lusten.
Dans brengt mensen bij elkaar. Net zoals eten. De Libanese choreograaf Omar Rajeh herinnert zich de lunch op zondag: veel mensen, die kwamen om te eten, drinken, muziek te maken, poëzie te lezen en vooral om veel te praten. Die verbondenheid wil hij overbrengen naar het theater. Hij nodigde daarom drie internationale collega’s uit om met hem te dansen rond de eettafel waar zijn moeder de lepel zwaait, begeleid door drie muzikanten. Ze snipperen er stevig op los en verlaten af en toe de tafel voor een dans. Moeder pauzeert even en ziet het licht geamuseerd aan.
Rajeh kreeg zijn opleiding in Libanon en Engeland. Hij ging terug naar zijn geboorteland en richtte in 2002 in Beiroet het Maqamat Dance Theatre op, dat hij nog steeds leidt, en het Beirut International Platform of Dance, een belangrijk internationaal dansfestival.
Hij noemde zijn voorstelling Beytna (Ons huis) en nodigde drie choreografen uit: Koen Augustijnen, Anani Sanouvi en Hiroaki Umeda. Augustijnen opereert bij Les Ballets C de la B uit Gent. Sanouvi heeft zijn wortels in Togo en zijn dansgezelschap (Maahhoum) in Amsterdam. Umeda is van belang in de Japanse avant-garde. Daarmee is dans uit drie werelddelen vertegenwoordigd.
Het is mooi om te zien hoe verschillend in energie en beweging de mannen zijn. Umeda is een wervelwind die ook bedachtzaam, verfijnd en flitsend kan bewegen. Sanouvi is een mysterieuze en aardse danser, met razendsnel uitschietende armen. Augustijnen danst als een blozende zeebonk, joviaal en gul, en soms met een mes. Rajeh ten slotte danst waardig, met ingehouden humor, maar kan ook plotseling uitbarsten in een virtuoze solo. Met Augustijnen heeft hij een mooie dansvechtpartij. Echte dansbroeders zijn het. En ook nog een beetje kleine jongens. Soms neemt een van hen het voortouw en geven de anderen hun versie van zijn beweging.
Leuk hoor, dat dansen, maar er moet ook gegeten worden. Moeder roept ons aan de dis, met een glaasje arak erbij. Het verbroedert inderdaad prima.
Net zoals Sweet Fever, ook in Julidans, is deze dansvoorstelling gericht op het vormen van een gemeenschap, het betrekken van mensen bij elkaar, het organiseren van ontmoetingen en openstaan voor andere culturen. Een logisch thema in een tijd waarin verbindingen tussen culturen juist onder vuur liggen. Kunst verbindt, ook vanuit het verdomhoekje. Laat moeder en zoon maar schuiven.
Foto: Ibrahim Dirani